Psalmen 55:17
Des avonds, en des morgens, en des middags zal ik klagen en getier maken; en Hij zal mijn stem horen.
Handelingen 3:1
Petrus nu en Johannes gingen te zamen op naar den tempel, omtrent de ure des gebeds, zijnde de negende ure;
Psalmen 141:2
Mijn gebed worde gesteld als reukwerk voor Uw aangezicht, de opheffing mijner handen als het avondoffer.
Daniël 6:10
Daarom tekende de koning Darius dat schrift en gebod.
Handelingen 10:3
Deze zag in een gezicht klaarlijk, omtrent de negende ure des daags, een engel Gods tot hem inkomen, en tot hem zeggende: Cornelius!
Handelingen 10:9
En des anderen daags, terwijl deze reisden, en nabij de stad kwamen, klom Petrus op het dak, om te bidden, omtrent de zesde ure.
Handelingen 10:30
En Cornelius zeide: Over vier dagen was ik vastende tot deze ure toe, en ter negende ure bad ik in mijn huis.
Efeziërs 6:18
Met alle bidding en smeking, biddende te allen tijd in den Geest, en tot hetzelve wakende met alle gedurigheid en smeking voor al de heiligen;
Psalmen 5:2-3
Merk op de stem mijns geroeps, o mijn Koning en mijn God! Want tot U zal ik bidden.
Psalmen 88:13
Maar ik, HEERE! roep tot U, en mijn gebed komt U voor in den morgenstond.
Psalmen 92:2
Dat men in den morgenstond Uw goedertierenheid verkondige, en Uw getrouwheid in de nachten;
Psalmen 119:62
Te middernacht sta ik op, om U te loven voor de rechten Uwer gerechtigheid.
Psalmen 119:147-148
Ik ben de morgen schemering voorgekomen, en heb geschrei gemaakt; op Uw woord heb ik gehoopt.
Daniël 6:13
Toen kwamen zij nader, en spraken voor den koning van het gebod des konings: Hebt gij niet een gebod getekend, dat alle man, die in dertig dagen van enigen god of mens iets verzoeken zou, behalve van u, o koning! in den kuil der leeuwen zou geworpen worden? De koning antwoordde en zeide: Het is een vaste rede, naar de wet der Meden en Perzen, die niet mag wederroepen worden.
Markus 1:35
En des morgens vroeg, als het nog diep in den nacht was, opgestaan zijnde, ging Hij uit, en ging henen in een woeste plaats, en bad aldaar.
Markus 6:46
En als Hij aan dezelve hun afscheid gegeven had, ging Hij op den berg om te bidden.
Lukas 18:1-7
En Hij zeide ook een gelijkenis tot hen, daartoe strekkende, dat men altijd bidden moet, en niet vertragen;
1 Thessalonicenzen 5:17
Bidt zonder ophouden.
Hebreeën 5:7
Die in de dagen Zijns vleses, gebeden en smekingen tot Dengene, Die Hem uit den dood kon verlossen, met sterke roeping en tranen geofferd hebbende, en verhoord zijnde uit de vreze.
Job 19:7
Ziet, ik roep, geweld! doch word niet verhoord; ik schreeuw, doch er is geen recht.
Klaagliederen 3:8
Gimel. Ook wanneer ik roep en schreeuw, sluit Hij de oren voor mijn gebed.
Markus 6:48
En Hij zag, dat zij zich zeer pijnigden, om het schip voort te krijgen; want de wind was hun tegen; en omtrent de vierde wake des nachts, kwam Hij tot hen, wandelende op de zee, en wilde hen voorbijgaan.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd