Parallel Verses
Dutch Staten Vertaling
Zie, zij storten overvloediglijk uit met hun mond; zwaarden zijn op hun lippen; want wie hoort het?
New American Standard Bible
Behold, they belch forth with their mouth; Swords are in their lips, For, they say, "Who hears?"
Kruisreferenties
Psalmen 57:4
Mijn ziel is in het midden der leeuwen, ik lig onder stokebranden, mensenkinderen, welker tanden spiesen en pijlen zijn, en hun tong een scherp zwaard.
Psalmen 10:11
Hij zegt in zijn hart: God heeft het vergeten, Hij heeft Zijn aangezicht verborgen, Hij ziet niet in eeuwigheid.
Spreuken 15:2
De tong der wijzen maakt de wetenschap goed; maar de mond der zotten stort overvloediglijk dwaasheid uit.
Psalmen 73:11
Dat zij zeggen: Hoe zou het God weten, en zou er wetenschap zijn bij den Allerhoogste?
Spreuken 12:18
Daar is een, die woorden als steken van een zwaard onbedachtelijk uitspreekt; maar de tong der wijzen is medicijn.
Job 22:12-13
Is niet God in de hoogte der hemelen? Zie toch het opperste der sterren aan, dat zij verheven zijn.
Psalmen 10:13
Waarom lastert de goddeloze God? zegt in zijn hart: Gij zult het niet zoeken?
Psalmen 55:21
Zijn mond is gladder dan boter, maar zijn hart is krijg; zijn woorden zijn zachter dan olie, maar dezelve zijn blote zwaarden.
Psalmen 64:3-5
Die hun tong scherpen als een zwaard, een bitter woord aanleggen als hun pijl;
Psalmen 94:4
Uitgieten? hard spreken? alle werkers der ongerechtigheid zich beroemen?
Psalmen 94:7-9
En zeggen: De HEERE ziet het niet, en de God van Jakob merkt het niet.
Psalmen 109:2-3
Want de mond des goddelozen en de mond des bedrogs zijn tegen mij opengedaan; zij hebben met mij gesproken met een valse tong.
Spreuken 15:28
Het hart des rechtvaardigen bedenkt zich, om te antwoorden; maar de mond der goddelozen zal overvloediglijk kwade dingen uitstorten.
Jeremia 33:24
Hebt gij niet gezien, wat dit volk spreekt, zeggende: De twee geslachten, die de HEERE verkoren had, die heeft Hij nu verworpen? Ja, zij versmaden Mijn volk, zodat het geen volk meer is voor hun aangezicht.
Mattheüs 12:34
Gij adderengebroedsels! hoe kunt gij goede dingen spreken, daar gij boos zijt? want uit den overvloed des harten spreekt de mond.