Psalmen 60:9

Wie zal mij voeren in een vaste stad? Wie zal mij leiden tot in Edom?

Richteren 1:12

En Kaleb zeide: Wie Kirjath-Sefer zal slaan, en haar innemen, dien zal ik ook mijn dochter Achsa tot een vrouw geven.

Richteren 1:24-25

En de wachters zagen een man, uitgaande uit de stad; en zij zeiden tot hem: Wijs ons toch den ingang der stad, en wij zullen weldadigheid bij u doen.

2 Samuël 11:1

En het geschiedde met de wederkomst van het jaar, ter tijde als de koningen uittrekken, dat David Joab, en zijn knechten met hem, en gans Israel henenzond, dat zij de kinderen Ammons verderven, en Rabba belegeren zouden. Doch David bleef te Jeruzalem.

2 Samuël 12:26-31

Joab nu krijgde tegen Rabba der kinderen Ammons; en hij nam de koninklijke stad in.

1 Kronieken 11:6

Want David zeide: Al wie de Jebusieten het eerst slaat, zal tot een hoofd, en tot een overste worden. Toen beklom Joab, de zoon van Zeruja, dien het eerst; daarom werd hij tot een hoofd.

1 Kronieken 11:17-19

En David kreeg lust, en zeide: Wie zal mij water te drinken geven uit Bethlehems bornput, die onder de poort is?

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain