1 Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op de Neginoth. (1a) O God! hoor mijn geschrei, merk op mijn gebed.

1 For the choir director; on a stringed instrument. A Psalm of David.Hear my cry, O God;Give heed to my prayer.

2 Van het einde des lands roep ik tot U als mijn hart overstelpt is; leid mij op een rotssteen, die mij te hoog zou zijn.

2 From the end of the earth I call to You when my heart is faint;Lead me to the rock that is higher than I.

3 Want Gij zijt mij een Toevlucht geweest, een sterke Toren voor den vijand.

3 For You have been a refuge for me,A tower of strength against the enemy.

4 Ik zal in Uw hut verkeren in eeuwigheden; ik zal mijn toevlucht nemen in het verborgene Uwer vleugelen. Sela.

4 Let me dwell in Your tent forever;Let me take refuge in the shelter of Your wings. Selah.

5 Want Gij, o God! hebt gehoord naar mijn geloften; Gij hebt mij gegeven de erfenis dergenen, die Uw Naam vrezen.

5 For You have heard my vows, O God;You have given me the inheritance of those who fear Your name.

6 Gij zult dagen tot des konings dagen toedoen; zijn jaren zullen zijn als van geslacht tot geslacht;

6 You will prolong the king’s life;His years will be as many generations.

7 Hij zal eeuwiglijk voor Gods aangezicht zitten; bereid goedertierenheid en waarheid, dat zij hem behoeden.

7 He will abide before God forever;Appoint lovingkindness and truth that they may preserve him.

8 [ (Psalms 61:9) Zo zal ik Uw Naam psalmzingen in eeuwigheid; opdat ik mijn geloften betale, dag bij dag. ]

8 So I will sing praise to Your name forever,That I may pay my vows day by day.

Public domain

New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org