Psalmen 73:26

Bezwijkt mijn vlees en mijn hart, zo is God de Rotssteen mijns harten, en mijn Deel in eeuwigheid.

Psalmen 84:2

Mijn ziel is begerig, en bezwijkt ook van verlangen, naar de voorhoven des HEEREN; mijn hart en mijn vlees roepen uit tot den levenden God.

Psalmen 18:2

De HEERE is mijn Steenrots, en mijn Burg, en mijn Uithelper; mijn God, mijn Rots, op Welken ik betrouw; mijn Schild, en de Hoorn mijns heils, mijn Hoog Vertrek.

Psalmen 40:12

Want kwaden, tot zonder getal toe, hebben mij omgeven; mijn ongerechtigheden hebben mij aangegrepen, dat ik niet heb kunnen zien; zij zijn menigvuldiger dan de haren mijns hoofds, en mijn hart heeft mij verlaten.

Job 13:15

Ziet, zo Hij mij doodde, zou ik niet hopen? Evenwel zal ik mijn wegen voor Zijn aangezicht verdedigen.

Psalmen 16:5-6

De HEERE is het deel mijner erve, en mijns bekers; Gij onderhoudt mijn lot.

Psalmen 27:14

Wacht op den HEERE, zijt sterk, en Hij zal uw hart versterken, ja, wacht op den HEERE.

Psalmen 63:1

Een psalm van David, als hij was in de woestijn van Juda. (1a) O God! Gij zijt mijn God! ik zoek U in den dageraad; mijn ziel dorst naar U; mijn vlees verlangt naar U, in een land, dor en mat, zonder water.

Psalmen 119:57

Cheth. De HEERE is mijn deel, ik heb gezegd, dat ik Uw woorden zal bewaren.

Psalmen 119:81-82

Caph. Mijn ziel is bezweken van verlangen naar Uw heil; op Uw woord heb ik gehoopt.

Psalmen 138:3

Ten dage, als ik riep, zo hebt Gij mij verhoord; Gij hebt mij versterkt met kracht in mijn ziel.

Psalmen 142:5

Tot U riep ik, o HEERE! ik zeide: Gij zijt mijn Toevlucht, mijn Deel in het land der levenden.

Jesaja 40:29-31

Hij geeft den moeden kracht, en Hij vermenigvuldigt de sterkte dien, die geen krachten heeft.

Klaagliederen 3:24

Cheth. De HEERE is mijn Deel, zegt mijn ziel, daarom zal ik op Hem hopen.

2 Corinthiër 4:8-10

Als die in alles verdrukt worden, doch niet benauwd; twijfelmoedig, doch niet mismoedig;

2 Corinthiër 4:16-18

Daarom vertragen wij niet; maar hoewel onze uitwendige mens verdorven wordt, zo wordt nochtans de inwendige vernieuwd van dag tot dag.

2 Corinthiër 12:9-10

En Hij heeft tot mij gezegd: Mijn genade is u genoeg; want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht. Zo zal ik dan veel liever roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij wone.

Filippenzen 1:21

Want het leven is mij Christus, en het sterven is mij gewin.

2 Timotheüs 4:6-8

Want ik word nu tot een drankoffer geofferd, en de tijd mijner ontbinding is aanstaande.

2 Petrus 1:14

Alzo ik weet, dat de aflegging mijns tabernakels haast zijn zal, gelijkerwijs ook onze Heere Jezus Christus mij heeft geopenbaard.

Openbaring 21:3-4

En ik hoorde een grote stem uit den hemel, zeggende: Ziet, de tabernakel Gods is bij de mensen, en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen en hun God zijn.

Openbaring 21:7

Die overwint, zal alles beerven; en Ik zal hem een God zijn, en hij zal Mij een zoon zijn.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain