Psalmen 77:7
Zal dan de Heere in eeuwigheden verstoten, en voortaan niet meer goedgunstig zijn?
Psalmen 85:1
Een psalm, voor den opperzangmeester, onder de kinderen van Korach. (1a) Gij zijt Uw lande gunstig geweest, HEERE! de gevangenis van Jakob hebt Gij gewend.
Psalmen 85:5
Zult Gij eeuwiglijk tegen ons toornen? Zult Gij Uw toorn uitstrekken van geslacht tot geslacht?
Psalmen 13:1-2
Een psalm van David, voor den opperzangmeester.
Psalmen 37:24
Als hij valt, zo wordt hij niet weggeworpen, want de HEERE ondersteunt zijn hand.
Psalmen 44:9
Maar nu hebt Gij ons verstoten en te schande gemaakt, dewijl Gij met onze krijgsheiren niet uittrekt.
Psalmen 74:1
Een onderwijzing, voor Asaf. O God! waarom verstoot Gij in eeuwigheid? Waarom zou Uw toorn roken tegen de schapen Uwer weide?
Psalmen 79:5
Hoe lang, HEERE? Zult Gij eeuwiglijk toornen? Zal Uw ijver als vuur branden?
Psalmen 89:38
Maar Gij hebt hem verstoten en verworpen; Gij zijt verbolgen geworden tegen Uw gezalfde.
Psalmen 89:46
Hoe lang, o HEERE! zult Gij U steeds verbergen, zal Uw grimmigheid branden als een vuur?
Jeremia 23:24-26
Zou zich iemand in verborgene plaatsen kunnen verbergen, dat Ik hem niet zou zien? spreekt de HEERE; vervul Ik niet den hemel en de aarde? spreekt de HEERE.
Klaagliederen 3:31-32
Caph. Want de Heere zal niet verstoten in eeuwigheid.
Romeinen 11:1-2
Ik zeg dan: Heeft God Zijn volk verstoten? Dat zij verre; want ik ben ook een Israeliet, uit het zaad Abrahams, van den stam Benjamin.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd