Parallel Verses
Dutch Staten Vertaling
En Hij verdreef voor hun aangezicht de heidenen, en deed hen vallen in het snoer hunner erfenis, en deed de stammen Israels in hun tenten wonen.
New American Standard Bible
He also drove out the nations before them And apportioned them for an inheritance by measurement, And made the tribes of Israel dwell in their tents.
Kruisreferenties
Psalmen 44:2
Gij hebt de heidenen met Uw hand uit de bezitting verdreven, maar henlieden geplant; Gij hebt de volken geplaagd, henlieden daarentegen doen voortschieten.
Jozua 13:7
En nu, deel dit land tot een erfdeel aan de negen stammen, en aan den halven stam van Manasse,
Numberi 33:54
En gij zult het land in erfelijke bezitting nemen door het lot, naar uw geslachten; dengenen, die veel zijn, zult gij hun erfenis meerder maken, en dien, die weinig zijn, zult gij hun erfenis minder maken; waarheen voor iemand het lot zal uitgaan, dat zal hij hebben; naar de stammen uwer vaderen zult gij de erfenis nemen.
Deuteronomium 6:10-12
Als het dan zal geschied zijn, dat de HEERE, uw God, u zal hebben ingebracht in dat land, dat Hij uw vaderen, Abraham, Izak en Jakob, gezworen heeft, u te zullen geven; grote en goede steden, die gij niet gebouwd hebt,
Jozua 6:1-21
(Jericho nu sloot de poorten toe, en was gesloten, voor het aangezicht van de kinderen Israels; er ging niemand uit, en er ging niemand in.)
Jozua 19:51
Dit zijn de erfdelen, welke Eleazar, de priester, en Jozua, de zoon van Nun, en de hoofden der vaderen van de stammen, door het lot aan de kinderen Israels erfelijk uitdeelden te Silo, voor het aangezicht des HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst. Aldus maakten zij een einde van het uitdelen des lands.
Jozua 23:4
Ziet, ik heb u deze overige volken door het lot doen toevallen, ten erfdeel voor uw stammen, van de Jordaan af, met al de volken, die ik uitgeroeid heb, en tot de grote zee, tegen den ondergang der zon.
Nehemia 9:22-25
Voorts hebt Gij hun koninkrijken en volken gegeven, en hebt hen verdeeld in hoeken. Alzo hebben zij erfelijk bezeten het land van Sihon, te weten, het land des konings van Hesbon, en het land van Og, koning van Basan.
Psalmen 105:44-45
En Hij gaf hun de landen der heidenen, zodat zij in erfenis bezaten den arbeid der volken;
Psalmen 135:10-12
Die veel volken sloeg, en machtige koningen doodde;
Psalmen 136:18-22
En heeft heerlijke koningen gedood; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.