Psalmen 82:7

Nochtans zult gij sterven als een mens; en als een van de vorsten zult gij vallen.

Psalmen 49:12

De mens nochtans, die in waarde is, blijft niet; hij wordt gelijk als de beesten, die vergaan.

Ezechiël 31:14

Opdat zich geen waterrijke bomen verheffen over hun stam, en hun top niet opsteken boven het midden der dichte takken, en geen bomen, die water drinken, op zichzelven staan vanwege hun hoogte; want zij zijn allen overgegeven ter dood, tot het onderste der aarde, in het midden der mensenkinderen, tot degenen, die in den kuil nederdalen.

Job 21:32

Eindelijk wordt hij naar de graven gebracht, en is gedurig in den aardhoop.

Psalmen 83:11

Maak hen en hun prinsen als Oreb en als Zeeb, en al hun vorsten als Zebah en als Zalmuna;

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd