Psalmen 84:1
Voor den opperzangmeester, op de Gittith; een psalm, voor de kinderen van Korach. (1a) Hoe liefelijk zijn Uw woningen, o HEERE der heirscharen!
Psalmen 27:4
Een ding heb ik van den HEERE begeerd, dat zal ik zoeken: dat ik al de dagen mijns levens mocht wonen in het huis des HEEREN, om de liefelijkheid des HEEREN te aanschouwen, en te onderzoeken in Zijn tempel.
Psalmen 8:1
Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op de Gitthith. (1a) O HEERE, onze Heere! hoe heerlijk is Uw Naam op de ganse aarde! Gij, die Uw majesteit gesteld hebt boven de hemelen.
Psalmen 43:3
Zend Uw licht en Uw waarheid, dat die mij leiden; dat zij mij brengen tot den berg Uwer heiligheid, en tot Uw woningen;
Psalmen 132:5
Totdat ik voor den HEERE een plaats gevonden zal hebben, woningen voor den Machtige Jakobs!
1 Koningen 22:19
Verder zeide hij: Daarom hoort het woord des HEEREN: Ik zag den HEERE, zittende op Zijn troon, en al het hemelse heir staande nevens Hem, aan Zijn rechter hand en aan Zijn linkerhand.
Nehemia 9:6
Gij zijt die HEERE alleen, Gij hebt gemaakt den hemel, den hemel der hemelen, en al hun heir, de aarde en al wat daarop is, de zeeen en al wat daarin is, en Gij maakt die allen levend; en het heir der hemelen aanbidt U.
Psalmen 36:8
Zij worden dronken van de vettigheid Uws huizes; en Gij drenkt hen uit de beek Uwer wellusten.
Psalmen 48:1-2
Een lied, een psalm, voor de kinderen van Korach. (1a) De HEERE is groot en zeer te prijzen, in de stad onzes Gods, op den berg Zijner heiligheid.
Psalmen 81:1
Voor den opperzangmeester, op de Gittith, een psalm van Asaf. (1a) Zingt vrolijk Gode, onze Sterkte; juicht den God van Jakob.
Psalmen 87:2-3
De HEERE bemint de poorten van Sion boven alle woningen van Jakob.
Psalmen 103:20-21
Looft den HEERE, Zijn engelen! gij krachtige helden, die Zijn woord doet, gehoorzamende de stem Zijns woords.
Psalmen 122:1
Een lied Hammaaloth, van David. Ik verblijd mij in degenen, die tot mij zeggen: Wij zullen in het huis des HEEREN gaan.
Jesaja 6:2-3
De serafs stonden boven Hem; een iegelijk had zes vleugelen; met twee bedekte ieder zijn aangezicht, en met twee bedekte hij zijn voeten, en met twee vloog hij.
Hebreeën 9:23-24
Zo was het dan noodzaak, dat wel de voorbeeldingen der dingen, die in de hemelen zijn, door deze dingen gereinigd werden, maar de hemelse dingen zelve door betere offeranden dan deze.
Openbaring 21:2-3
En ik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, nederdalende van God uit den hemel, toebereid als een bruid, die voor haar man versierd is.
Openbaring 21:22-23
En ik zag geen tempel in dezelve; want de Heere, de almachtige God, is haar Tempel, en het Lam.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd