Psalmen 88:17

Den gansen dag omringen zij mij als water; te zamen omgeven zij mij.

Want honden hebben mij omsingeld; een vergadering van boosdoeners heeft mij omgeven; zij hebben mijn handen en mijn voeten doorgraven.

Ik had rust, maar Hij heeft mij verbroken, en bij mijn nek gegrepen, en mij verpletterd; en Hij heeft mij Zich tot een doelwit opgericht.

Zij komen aan, als door een wijde breuk; onder de verwoesting rollen zij zich aan.

De afgrond roept tot den afgrond, bij het gedruis Uwer watergoten; al Uw baren en Uw golven zijn over mij heengegaan.

Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op Schoschannim. (1a) Verlos mij, o God! want de wateren zijn gekomen tot aan de ziel.

De banden des doods hadden mij omvangen, en de angsten der hel hadden mij getroffen; ik vond benauwdheid en droefenis.

Alle heidenen hadden mij omringd; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb.

Toen zouden ons de wateren overlopen hebben; een stroom zou over onze ziel gegaan zijn.

Beth. Hij heeft tegen mij gebouwd, en Hij heeft mij met galle en moeite omringd.

En die voorbijgingen, lasterden Hem, schuddende hun hoofden,

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd