Psalmen 91:6
Voor de pestilentie, die in de donkerheid wandelt; voor het verderf, dat op den middag verwoest.
Exodus 12:29-30
En het geschiedde ter middernacht, dat de HEERE al de eerstgeborenen in Egypteland sloeg, van den eerstgeborene van Farao af, die op zijn troon zitten zou, tot op den eerstgeborene van de gevangene, die in het gevangenhuis was, en alle eerstgeborenen der beesten.
2 Koningen 19:35
Het geschiedde dan in dienzelven nacht, dat de Engel des HEEREN uitvoer, en sloeg in het leger van Assyrie honderd vijf en tachtig duizend. En toen zij zich des morgens vroeg opmaakten, ziet, die allen waren dode lichamen.
Psalmen 121:5-6
De HEERE is uw Bewaarder, de HEERE is uw Schaduw, aan uw rechterhand.
Numberi 16:48
En hij stond tussen de doden en tussen de levenden; alzo werd de plaag opgehouden.
2 Samuël 24:15
Toen gaf de HEERE een pestilentie in Israel, van den morgen af tot den gezetten tijd toe; en er stierven van het volk, van Dan tot Ber-seba toe, zeventig duizend mannen.
Mattheüs 24:6-7
En gij zult horen van oorlogen, en geruchten van oorlogen; ziet toe, wordt niet verschrikt; want al die dingen moeten geschieden, maar nog is het einde niet.
1 Corinthiërs 10:3-10
En allen dezelfde geestelijke spijs gegeten hebben;
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd