Psalmen 95:1

Komt, laat ons den HEERE vrolijk zingen; laat ons juichen den Rotssteen onzes heils.

Psalmen 81:1

Voor den opperzangmeester, op de Gittith, een psalm van Asaf. (1a) Zingt vrolijk Gode, onze Sterkte; juicht den God van Jakob.

Psalmen 89:26

Hij zal Mij noemen: Gij zijt mijn Vader! mijn God, en de Rotssteen mijns heils!

2 Samuël 22:47

De HEERE leeft, en geloofd zij mijn Rotssteen; en verhoogd zij God, de Rotssteen mijns heils!

Exodus 15:1

Toen zong Mozes en de kinderen Israels de HEERE dit lied, en spraken, zeggende: Ik zal den HEERE zingen; want Hij is hogelijk verheven! Het paard en zijn ruiter heeft Hij in de zee geworpen.

Exodus 15:21

Toen antwoordde Mirjam hunlieden: Zingt den HEERE; want Hij is hogelijk verheven! Hij heeft het paard met zijn ruiter in de zee gestort!

Deuteronomium 32:15

Als nu Jeschurun vet werd, zo sloeg hij achteruit (gij zijt vet, gij zijt dik, ja, met vet overdekt geworden!); en hij liet God varen, Die hem gemaakt heeft, en versmaadde den Rotssteen zijns heils.

1 Kronieken 16:9

Zingt Hem, psalmzingt Hem, spreekt aandachtelijk van al Zijn wonderwerken.

Ezra 3:11-13

En zij zongen bij beurten, met den HEERE te loven en te danken, dat Hij goedig is, dat Zijn weldadigheid tot in eeuwigheid is over Israel. En al het volk juichte met groot gejuich, als men den HEERE loofde over de grondlegging van het huis des HEEREN.

Psalmen 34:3

Gimel. Maakt den HEERE met mij groot, en laat ons Zijn Naam samen verhogen.

Psalmen 47:6-7

Psalmzingt Gode, psalmzingt! Psalmzingt onzen Koning, psalmzingt!

Psalmen 66:1-2

Een lied, een psalm, voor den opperzangmeester. Juicht Gode, gij ganse aarde!

Psalmen 66:8

Looft, gij volken! onzen God; en laat horen de stem Zijns roems.

Psalmen 96:1-2

Zingt den HEERE een nieuw lied; zingt de HEERE, gij ganse aarde!

Psalmen 98:4-8

Juicht den HEERE, gij ganse aarde! roept uit van vreugde, en zingt vrolijk, en psalmzingt.

Psalmen 100:1

Een lofzang. Gij ganse aarde! juicht den HEERE.

Psalmen 101:1

Een psalm van David. Ik zal van goedertierenheid en recht zingen; U zal ik psalmzingen, o HEERE!

Psalmen 107:8

Laat hen voor den HEERE Zijn goedertierenheid loven, en Zijn wonderwerken voor de kinderen der mensen.

Psalmen 107:15

Laat hen voor den HEERE Zijn goedertierenheid loven, en Zijn wonderwerken voor de kinderen der mensen;

Psalmen 107:21

Laat hen voor den HEERE Zijn goedertierenheid loven, en Zijn wonderwerken voor de kinderen der mensen.

Psalmen 117:1

Looft den HEERE, alle heidenen; prijst Hem, alle natien!

Psalmen 118:1

Looft den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.

Psalmen 136:1-3

Looft den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid;

Psalmen 148:11-13

Gij koningen der aarde, en alle volken, gij vorsten, en alle rechters der aarde!

Psalmen 150:6

Alles, wat adem heeft, love den HEERE! Hallelujah!

Jesaja 12:4-6

En zult te dienzelfden dage zeggen: Dankt den HEERE, roept Zijn Naam aan, maakt Zijn daden bekend onder de volken! vermeldt, dat Zijn Naam verhoogd is.

Jeremia 33:11

De stem der vrolijkheid en de stem der blijdschap, de stem des bruidegoms en de stem der bruid, de stem dergenen, die zeggen: Looft den HEERE der heirscharen, want de HEERE is goed, want Zijn goedertierenheid is in eeuwigheid! de stem dergenen, die lof aanbrengen ten huize des HEEREN; want Ik zal de gevangenis des lands wenden, als in het eerste, zegt de HEERE.

Mattheüs 21:9

En de scharen, die voorgingen en die volgden, riepen, zeggende: Hosanna den Zone Davids! Gezegend is Hij, Die komt in den Naam des Heeren! Hosanna in de hoogste hemelen!

1 Corinthiërs 10:4

En allen denzelfden geestelijken drank gedronken hebben; want zij dronken uit de geestelijke steenrots, die volgde; en de steenrots was Christus.

Efeziërs 5:19

Sprekende onder elkander met psalmen, en lofzangen, en geestelijke liederen, zingende en psalmende den Heere in uw hart;

Colossenzen 3:16

Het woord van Christus wone rijkelijk in u, in alle wijsheid; leert en vermaant elkander, met psalmen en lofzangen, en geestelijke liederen, zingende den Heere met aangenaamheid in uw hart.

Openbaring 5:9

En zij zongen een nieuw lied, zeggende: Gij zijt waardig dat boek te nemen, en zijn zegelen te openen; want Gij zijt geslacht, en hebt ons Gode gekocht met Uw bloed, uit alle geslacht, en taal, en volk, en natie;

Openbaring 14:3

En zij zongen als een nieuw gezang voor den troon, en voor de vier dieren, en de ouderlingen; en niemand kon dat gezang leren, dan de honderd vier en veertig duizend, die van de aarde gekocht waren.

Openbaring 15:3

En zij zongen het gezang van Mozes, den dienstknecht Gods, en het gezang des Lams, zeggende: Groot en wonderlijk zijn Uw werken, Heere, Gij almachtige God, rechtvaardig en waarachtig zijn Uw wegen, Gij Koning der heiligen!

Openbaring 19:6

En ik hoorde als een stem ener grote schare, en als een stem veler wateren, en als een stem van sterke donderslagen, zeggende: Halleluja, want de Heere, de almachtige God, heeft als Koning geheerst.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain