Richteren 3:13

En hij vergaderde tot zich de kinderen Ammons en de Amalekieten en hij toog heen, en sloeg Israel, en zij namen de Palmstad in bezit.

Richteren 1:16

De kinderen van den Keniet, den schoonvader van Mozes, togen ook uit de Palmstad op, met de kinderen van Juda, naar de woestijn van Juda, die tegen het zuiden van Harad is; en zij gingen heen en woonden met het volk.

Deuteronomium 34:3

En het Zuiden, en het effen veld der vallei van Jericho, de palmstad, tot Zoar toe.

Richteren 5:14

Uit Efraim was hun wortel tegen Amalek. Achter u was Benjamin onder uw volken. Uit Machir zijn de wetgevers afgetogen, en uit Zebulon, trekkende door den staf des schrijvers.

Psalmen 83:6-7

De tenten van Edom en der Ismaelieten, Moab en de Hagarenen;

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain