Richteren 4:17

Maar Sisera vluchtte op zijn voeten naar de tent van Jael, de huisvrouw van Heber, den Keniet; want er was vrede tussen Jabin, den koning van Hazor, en tussen het huis van Heber, den Keniet.

Richteren 5:6

In de dagen van Samgar, den zoon van Anath, in de dagen van Jael, hielden de wegen op, en die op paden wandelden, gingen kromme wegen.

Richteren 5:24

Gezegend zij boven de vrouwen Jael, de huisvrouw van Heber, den Keniet; gezegend zij ze boven de vrouwen in de tent!

Job 12:19-21

Hij voert de oversten beroofd weg, en de machtigen keert Hij om.

Job 18:7-12

De treden zijner macht zullen benauwd worden, en zijn raad zal hem nederwerpen.

Job 40:11-12

Zie toch, zijn kracht is in zijn lenden, en zijn macht in den navel zijns buiks.

Psalmen 37:35-36

Resch. Ik heb gezien een gewelddrijvende goddeloze, die zich uitbreidde als een groene inlandse boom.

Psalmen 69:22

Hun tafel worde voor hun aangezicht tot een strik, en tot volle vergelding tot een valstrik.

Psalmen 107:40

Hij stort verachting uit over de prinsen, en doet hen dwalen in het woeste, waar geen weg is.

Spreuken 29:23

De hoogmoed des mensen zal hem vernederen; maar de nederige van geest zal de eer vasthouden.

Jesaja 57:21

De goddelozen, zegt mijn God, hebben geen vrede.

Amos 5:19-20

Als wanneer iemand vlood voor het aangezicht eens leeuws, en hem ontmoette een beer; of dat hij kwam in een huis, en leunde met zijn hand aan den wand, en hem beet een slang.

Treasury of Scripture Knowledge did not add

Public domain