Richteren 7:10
Vreest gij dan nog af te gaan, zo ga af, gij, en Pura, uw jongen, naar het leger.
Exodus 4:10-14
Toen zeide Mozes tot de HEERE: Och Heere! ik ben geen man wel ter tale, noch van gisteren, noch van eergisteren, noch van toen af, toen Gij tot Uw knecht gesproken hebt; want ik ben zwaar van mond, en zwaar van tong.
Richteren 4:8-9
Toen zeide Barak tot haar: Indien gij met mij trekken zult, zo zal ik heen trekken; maar indien gij niet met mij zult trekken, zo zal ik niet trekken.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd