Richteren 8:31

En zijn bijwijf, hetwelk te Sichem was, baarde hem ook een zoon; en hij noemde zijn naam Abimelech.

Genesis 16:15

En Hagar baarde Abram een zoon; en Abram noemde den naam zijns zoons, die Hagar gebaard had, Ismael.

Genesis 20:2

Als nu Abraham van Sara, zijn huisvrouw, gezegd had: Zij is mijn zuster, zo zond Abimelech, de koning van Gerar, en nam Sara weg.

Genesis 22:24

En zijn bijwijf, welker naam was Reuma, diezelve baarde ook Tebah, en Gaham, en Tahas, en Maacha.

Richteren 9:1-5

Abimelech nu, de zoon van Jerubbaal, ging henen naar Sichem, tot de broeder zijner moeder; en hij sprak tot hen, en tot het ganse geslacht van het huis van den vader zijner moeder, zeggende:

Richteren 9:18

Maar gij zijt heden opgestaan tegen het huis mijns vaders, en hebt zijn zonen, zeventig mannen, op een steen gedood; en gij hebt Abimelech, een zoon zijner dienstmaagd, koning gemaakt over de burgers van Sichem, omdat hij uw broeder is);

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain