Romeinen 1:24

Daarom heeft God hen ook overgegeven in de begeerlijkheden hunner harten tot onreinigheid, om hun lichamen onder elkander te onteren;

1 Thessalonicenzen 4:4

Dat een iegelijk van u wete zijn vat te bezitten in heiligmaking en eer;

Leviticus 18:22

Bij een manspersoon zult gij niet liggen met vrouwelijke bijligging; dit is een gruwel.

Psalmen 81:11-12

Maar Mijn volk heeft Mijn stem niet gehoord; en Israel heeft Mijner niet gewild.

Hosea 4:17-18

Efraim is vergezeld met de afgoden; laat hem varen.

Mattheüs 15:14

Laat hen varen; zij zijn blinde leidslieden der blinden. Indien nu de blinde den blinde leidt, zo zullen zij beiden in de gracht vallen.

Handelingen 7:42

En God keerde Zich, en gaf hen over, dat zij het heir des hemels dienden, gelijk geschreven is in het boek der profeten: Hebt gij ook slachtofferen en offeranden Mij opgeofferd, veertig jaren in de woestijn, gij huis Israels?

Handelingen 14:16

Welke in de verledene tijden al de heidenen heeft laten wandelen in hun wegen;

Handelingen 17:29-30

Wij dan, zijnde Gods geslacht, moeten niet menen, dat de Godheid goud, of zilver, of steen gelijk zij, welke door mensenkunst en bedenking gesneden zijn.

Romeinen 1:26-28

Daarom heeft God hen overgegeven tot oneerlijke bewegingen; want ook hun vrouwen hebben het natuurlijk gebruik veranderd in het gebruik tegen nature;

Romeinen 6:12

Dat dan de zonde niet heerse in uw sterfelijk lichaam, om haar te gehoorzamen in de begeerlijkheden deszelven lichaams.

1 Corinthiërs 6:13

De spijzen zijn voor de buik, en de buik is voor de spijzen; maar God zal beide dezen en die te niet doen. Doch het lichaam is niet voor de hoererij, maar voor den Heere en de Heere voor het lichaam.

1 Corinthiërs 6:18

Vliedt de hoererij. Alle zonde, die de mens doet, is buiten het lichaam, maar die hoererij bedrijft, zondigt tegen zijn eigen lichaam.

Efeziërs 4:18-19

Verduisterd in het verstand, vervreemd zijnde van het leven Gods, door de onwetendheid, die in hen is, door de verharding huns harten;

2 Thessalonicenzen 2:10-12

En in alle verleiding der onrechtvaardigheid in degenen, die verloren gaan; daarvoor dat zij de liefde der waarheid niet aangenomen hebben, om zalig te worden.

2 Timotheüs 2:20-22

Doch in een groot huis zijn niet alleen gouden en zilveren vaten, maar ook houten en aarden vaten; en sommige ter ere, maar sommige ter onere.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain