Romeinen 13:8
Zijt niemand iets schuldig, dan elkander lief te hebben; want die den ander liefheeft, die heeft de wet vervuld.
Romeinen 13:10
De liefde doet den naaste geen kwaad. Zo is dan de liefde de vervulling der wet.
Mattheüs 7:12
Alle dingen dan, die gij wilt, dat u de mensen zouden doen, doet gij hun ook alzo; want dat is de wet en de profeten.
Galaten 5:14
Want de gehele wet wordt in een woord vervuld, namelijk in dit: Gij zult uw naaste liefhebben, gelijk uzelven.
Colossenzen 3:14
En boven dit alles doet aan de liefde, dewelke is de band der volmaaktheid.
Spreuken 3:27-28
Onthoud het goed van zijn meesters niet, als het in het vermogen uwer hand is te doen.
Mattheüs 22:39-40
En het tweede aan dit gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven.
Johannes 13:34
Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkander liefhebt; gelijk Ik u liefgehad heb, dat ook gij elkander liefhebt.
Romeinen 13:7
Zo geeft dan een iegelijk, wat gij schuldig zijt; schatting, dien gij de schatting, tol, dien gij den tol, vreze, dien gij de vreze, eer, die gij de eer schuldig zijt.
Jakobus 2:8
Indien gij dan de koninklijke wet volbrengt, naar de Schrift: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven, zo doet gij wel;
Deuteronomium 24:14-15
Gij zult den armen en nooddruftigen dagloner niet verdrukken, die uit uw broederen is, of uit uw vreemdelingen, die in uw land en in uw poorten zijn.
1 Timotheüs 1:5
Maar het einde des gebods is liefde uit een rein hart, en uit een goed geweten, en uit een ongeveinsd geloof.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd