Romeinen 16:23

U groet Gajus, de huiswaard van mij en van de gehele Gemeente. U groet Erastus, de rentmeester der stad, en de broeder Quartus.

Handelingen 19:22

En als hij naar Macedonie gezonden had twee van degenen, die hem dienden, namelijk Timotheus en Erastus, bleef hij zelf een tijd lang in Azie.

1 Corinthiërs 1:14

Ik dank God, dat ik niemand van ulieden gedoopt heb, dan Krispus en Gajus;

2 Timotheüs 4:20

Erastus is te Korinthe gebleven; en Trofimus heb ik te Milete krank gelaten.

3 Johannes 1:1-6

De ouderling aan den geliefden Gajus, welken ik in waarheid liefheb.

Handelingen 19:29

En de gehele stad werd vol verwarring; en zij liepen met een gedruis eendrachtelijk naar de schouwplaats, met zich trekkende Gajus en Aristarchus, Macedoniers, metgezellen van Paulus op de reis.

Handelingen 20:4

En hem vergezelschapte tot in Azie Sopater van Berea; en van de Thessalonicensen Aristarchus en Sekundus; en Gajus van Derbe, en Timotheus en van die van Azie Tychikus en Trofimus.

Treasury of Scripture Knowledge did not add

Public domain