Ruth 1:4

Die namen zich Moabietische vrouwen; de naam der ene was Orpa, en de naam der andere Ruth; en zij bleven aldaar omtrent tien jaren.

Mattheüs 1:5

En Salmon gewon Booz bij Rachab, en Booz gewon Obed bij Ruth, en Obed gewon Jessai;

Deuteronomium 7:3

Gij zult u ook met hen niet vermaagschappen; gij zult uw dochters niet geven aan hun zonen, en hun dochters niet nemen voor uw zonen.

Deuteronomium 23:3

Geen Ammoniet, noch Moabiet zal in de vergadering des HEEREN komen; zelfs hun tiende geslacht zal in de vergadering des HEEREN niet komen tot in eeuwigheid.

1 Koningen 11:1-2

En de koning Salomo had veel vreemde vrouwen lief, en dat benevens de dochter van Farao: Moabietische, Ammonietische, Edomietische, Sidonische, Hethietische;

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain