Ruth 2:17

Alzo las zij op in dat veld, tot aan den avond; en zij sloeg uit, wat zij opgelezen had, en het was omtrent een efa gerst.

Exodus 16:36

Een gomer nu is het tiende deel van een efa.

Spreuken 31:27

Tsade. Zij beschouwt de gangen van haar huis; en het brood der luiheid eet zij niet.

Ezechiël 45:11-12

Een efa en een bath zullen van enerlei mate zijn, dat een bath het tiende deel van een homer houde; ook een efa het tiende deel van een homer; de mate daarvan zal zijn naar den homer.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain