Spreuken 1:9
Want zij zullen uw hoofd een aangenaam toevoegsel zijn, en ketenen aan uw hals.
Spreuken 4:9
Zij zal uw hoofd een aangenaam toevoegsel geven, een sierlijke kroon zal zij u leveren.
Genesis 41:42
En Farao nam zijn ring van zijn hand af, en deed hem aan Jozefs hand, en liet hem fijne linnen klederen aantrekken, en legde hem een gouden keten aan zijn hals;
Daniël 5:29
Toen beval Belsazar, en zij bekleedden Daniel met purper, met een gouden keten om zijn hals, en zij riepen overluid van hem, dat hij de derde heerser in dat koninkrijk was.
Spreuken 3:22
Want zij zullen het leven voor uw ziel zijn, en een aangenaamheid voor uw hals.
Spreuken 6:20-21
Mijn zoon, bewaar het gebod uws vaders, en verlaat de wet uwer moeder niet.
Hooglied 1:10
Uw wangen zijn liefelijk in de spangen, uw hals in de parelsnoeren.
Hooglied 4:9
Gij hebt Mij het hart genomen, Mijn zuster, o bruid! gij hebt Mij het hart genomen, met een van uw ogen, met een keten van uw hals.
Jesaja 3:19
De reukdoosjes, en de kleine ketentjes, en de glinsterende kledingen,
Ezechiël 16:11
Ook versierde Ik u met sieraad, en deed armringen aan uw handen, en een keten aan uw hals.
Daniël 5:7
Zodat de koning met kracht riep dat men de sterrekijkers, de Chaldeen en de waarzeggers inbrengen zou; en de koning antwoordde en zeide tot de wijzen van Babel: Alle man, die dit schrift lezen, en deszelfs uitlegging mij te kennen zal geven, die zal met purper gekleed worden, met een gouden keten om zijn hals, en hij zal de derde heerser in dit koninkrijk zijn.
Daniël 5:16
Doch van u heb ik gehoord, dat gij uitleggingen kunt geven, en knopen ontbinden; nu, indien gij dit schrift zult kunnen lezen, en deszelfs uitlegging mij bekend maken, gij zult met purper bekleed worden, met een gouden keten om uw hals, en gij zult de derde heerser in dit koninkrijk zijn.
1 Timotheüs 2:9-10
Desgelijks ook, dat de vrouwen, in een eerbaar gewaad, met schaamte en matigheid zichzelven versieren, niet in vlechtingen des haars, of goud, of paarlen, of kostelijke kleding;
1 Petrus 3:3-4
Welker versiersel zij, niet hetgeen uiterlijk is, bestaande in het vlechten des haars, en omhangen van goud, of van klederen aan te trekken;
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd