Spreuken 10:14
De wijzen leggen wetenschap weg; maar den mond des dwazen is de verstoring nabij.
Spreuken 18:7
De mond des zots is hemzelven een verstoring, en zijn lippen een strik zijner ziel.
Spreuken 10:8
Die wijs van hart is, neemt de geboden aan; maar die dwaas is van lippen, zal omgeworpen worden.
Spreuken 9:9
Leer den wijze, zo zal hij nog wijzer worden; onderwijs den rechtvaardige, zo zal hij in leer toenemen.
Spreuken 10:10
Die met het oog wenkt, richt smart aan; en een dwaas van lippen zal omgeworpen worden.
Spreuken 13:3
Die zijn mond bewaart, behoudt zijn ziel; maar voor hem is verstoring, die zijn lippen wijd opendoet.
Spreuken 1:5
Die wijs is, zal horen, en zal in lere toenemen; en die verstandig is, zal wijzen raad bekomen.
Spreuken 18:1
Die zich afzondert, tracht naar wat begeerlijks; hij vermengt zich in alle bestendige wijsheid.
Spreuken 18:15
Het hart der verstandigen bekomt wetenschap, en het oor der wijzen zoekt wetenschap.
Spreuken 19:8
Die verstand bekomt, heeft zijn ziel lief; hij neemt de verstandigheid waar, om het goede te vinden.
Spreuken 21:23
Die zijn mond en zijn tong bewaart, bewaart zijn ziel van benauwdheden.
Mattheüs 12:35
De goede mens brengt goede dingen voort uit den goede schat des harten, en de boze mens brengt boze dingen voort uit den boze schat.
Mattheüs 13:44
Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een schat, in den akker verborgen, welken een mens gevonden hebbende, verborg dien, en van blijdschap over denzelven, gaat hij heen en verkoopt al wat hij heeft, en koopt dienzelven akker.
Mattheüs 13:52
En Hij zeide tot hen: Daarom, een iegelijk Schriftgeleerde, in het Koninkrijk der hemelen onderwezen, is gelijk aan een heer des huizes, die uit zijn schat nieuwe en oude dingen voortbrengt.
2 Corinthiër 4:6-7
Want God, Die gezegd heeft, dat het licht uit de duisternis zou schijnen, is Degene, Die in onze harten geschenen heeft, om te geven verlichting der kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Jezus Christus.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd