Spreuken 12:16
De toorn des dwazen wordt ten zelven dage bekend; maar die kloekzinnig is, bedekt de schande.
Spreuken 29:11
Een zot laat zijn gansen geest uit, maar de wijze wederhoudt dien achterwaarts.
Spreuken 10:12
Haat verwekt krakelen; maar de liefde dekt alle overtredingen toe.
Spreuken 17:9
Die de overtreding toedekt, zoekt liefde; maar die de zaak weder ophaalt, scheidt den voornaamsten vriend.
Jakobus 1:19
Zo dan, mijn geliefde broeders, een iegelijk mens zij ras om te horen, traag om te spreken, traag tot toorn;
1 Samuël 20:30-34
Toen ontstak de toorn van Saul tegen Jonathan, en hij zeide tot hem: Gij, zoon der verkeerde in wederspannigheid, weet ik het niet, dat gij den zoon van Isai verkoren hebt tot uw schande, en tot schande van de naaktheid uwer moeder?
1 Koningen 19:1-2
En Achab zeide Izebel aan al wat Elia gedaan had, en allen, die hij gedood had, te weten al de profeten, met het zwaard.
Spreuken 14:33
Wijsheid rust in het hart des verstandigen; maar wat in het binnenste der zotten is, wordt bekend.
Spreuken 16:22
Het verstand dergenen, die het bezitten, is een springader des levens; maar de tucht der dwazen is dwaasheid.
Spreuken 25:28
Een man, die zijn geest niet wederhouden kan, is een opengebrokene stad zonder muur.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd