Spreuken 12:23

Een kloekzinnig mens bedekt de wetenschap; maar het hart der zotten roept dwaasheid uit.

Spreuken 13:16

Al wie kloekzinnig is, handelt met wetenschap; maar een zot breidt dwaasheid uit.

Spreuken 15:2

De tong der wijzen maakt de wetenschap goed; maar de mond der zotten stort overvloediglijk dwaasheid uit.

Spreuken 11:13

Die als een achterklapper wandelt, openbaart het heimelijke; maar die getrouw is van geest, bedekt de zaak.

Spreuken 10:14

De wijzen leggen wetenschap weg; maar den mond des dwazen is de verstoring nabij.

Spreuken 10:19

In de veelheid der woorden ontbreekt de overtreding niet; maar die zijn lippen wederhoudt, is kloek verstandig.

Prediker 10:3

En ook wanneer de dwaas op den weg wandelt, zijn hart ontbreekt hem, en hij zegt tot een iegelijk, dat hij dwaas is.

Prediker 10:12-14

De woorden van een wijzen mond zijn aangenaam; maar de lippen van een zot verslinden hemzelve.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain