Spreuken 13:9

Het licht der rechtvaardigen zal zich verblijden; maar de lamp der goddelozen zal uitgeblust worden.

Spreuken 4:18

Maar het pad der rechtvaardigen is gelijk een schijnend licht, voortgaande en lichtende tot den vollen dag toe.

Spreuken 24:20

Want de kwade zal geen beloning hebben, de lamp der goddelozen zal uitgeblust worden.

1 Koningen 11:36

En zijn zoon zal Ik een stam geven; opdat Mijn knecht David altijd een lamp voor Mijn aangezicht hebbe in Jeruzalem, de stad, die Ik Mij verkoren heb, om Mijn Naam daar te stellen.

Job 18:5-6

Ja, het licht der goddelozen zal uitgeblust worden, en de vonk zijns vuurs zal niet glinsteren.

Job 21:17

Hoe dikwijls geschiedt het, dat de lamp der goddelozen uitgeblust wordt, en hun verderf hun overkomt; dat God hun smarten uitdeelt in Zijn toorn!

Job 29:3

Toen Hij Zijn lamp deed schijnen over mijn hoofd, en ik bij Zijn licht de duisternis doorwandelde;

Psalmen 97:11

Het licht is voor den rechtvaardige gezaaid, en vrolijkheid voor de oprechten van hart.

Psalmen 112:4

Zain. Den oprechten gaat het licht op in de duisternis; Cheth. Hij is genadig, en barmhartig, en rechtvaardig.

Spreuken 20:20

Wie zijn vader of zijn moeder vloekt, diens lamp zal uitgeblust worden in zwarte duisternis.

Jesaja 50:10-11

Wie is er onder ulieden, die den HEERE vreest, die naar de stem Zijns Knechts hoort? Als hij in de duisternissen wandelt, en geen licht heeft, dat hij betrouwe op den Naam des HEEREN, en steune op zijn God.

Mattheüs 22:13

Toen zeide de koning tot de dienaars: Bindt zijn handen en voeten, neemt hem weg, en werpt hem uit in de buitenste duisternis; daar zal zijn wening en knersing der tanden.

Mattheüs 25:8

En de dwazen zeiden tot de wijzen: Geeft ons van uw olie; want onze lampen gaan uit.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain