Parallel Verses
Dutch Staten Vertaling
Het welbehagen des konings is over een verstandigen knecht; maar zijn verbolgenheid zal zijn over dengene, die beschaamd maakt.
New American Standard Bible
The king's favor is toward a servant who acts wisely, But his anger is toward him who acts shamefully.
Kruisreferenties
Spreuken 22:11
Die de reinheid des harten liefheeft, wiens lippen aangenaam zijn, diens vriend is de koning.
Mattheüs 24:45-51
Wie is dan de getrouwe en voorzichtige dienstknecht, denwelken zijn heer over zijn dienstboden gesteld heeft, om hunlieder hun voedsel te geven ter rechter tijd?
Psalmen 101:4-8
Het verkeerde hart zal van mij wijken; den boze zal ik niet kennen.
Spreuken 10:5
Die in den zomer vergadert, is een verstandig zoon; maar die in den oogst vast slaapt, is een zoon die beschaamd maakt.
Spreuken 17:2
Een verstandig knecht zal heersen over een zoon, die beschaamd maakt, en in het midden der broederen zal hij erfenis delen.
Spreuken 19:12-13
Des konings gramschap is als het brullen eens jongen leeuws; maar zijn welgevallen is als dauw op het kruid.
Spreuken 19:26
Wie de vader verwoest, of de moeder verjaagt, is een zoon, die beschaamd maakt, en schande aandoet.
Spreuken 20:8
Een koning, zittende op den troon des gerichts, verstrooit alle kwaad met zijn ogen.
Spreuken 20:26
Een wijs koning verstrooit de goddelozen, en hij brengt het rad over hen.
Spreuken 25:5
Doe den goddelozen weg van het aangezicht des konings, en zijn troon zal door gerechtigheid bevestigd worden.
Spreuken 29:12
Een heerser, die op leugentaal acht geeft, al zijn dienaars zijn goddeloos.
Mattheüs 25:21
En zijn heer zeide tot hem: Wel, gij goede en getrouwe dienstknecht! over weinig zijt gij getrouw geweest; over veel zal ik u zetten; ga in, in de vreugde uws heeren.
Mattheüs 25:23
Zijn heer zeide tot hem: Wel, gij goede en getrouwe dienstknecht, over weinig zijt gij getrouw geweest; over veel zal ik u zetten; ga in, in de vreugde uws heeren.
Lukas 12:42-48
En de Heere zeide: Wie is dan de getrouwe en voorzichtige huisbezorger, dien de heer over zijn dienstboden zal zetten, om hun ter rechter tijd het bescheiden deel spijze te geven?