Spreuken 15:29
De HEERE is ver van de goddelozen; maar het gebed der rechtvaardigen zal Hij verhoren.
Psalmen 145:18-19
Koph. De HEERE is nabij allen, die Hem aanroepen, allen, die Hem aanroepen in der waarheid.
Spreuken 15:8
Het offer der goddelozen is den HEERE een gruwel; maar het gebed der oprechten is Zijn welgevallen.
Psalmen 10:1
O HEERE! waarom staat Gij van verre? waarom verbergt Gij U in tijden van benauwdheid?
Psalmen 18:41
Zij riepen, maar er was geen verlosser; tot den HEERE, maar Hij antwoordde hun niet.
Psalmen 34:15-17
Ain. De ogen des HEEREN zijn op de rechtvaardigen, en Zijn oren tot hun geroep.
Psalmen 66:18-19
Had ik naar ongerechtigheid met mijn hart gezien, de Heere zou niet gehoord hebben.
Psalmen 73:27
Want ziet, die verre van U zijn, zullen vergaan; Gij roeit uit, al wie van U afhoereert.
Psalmen 138:6
Want de HEERE is hoog, nochtans ziet Hij de nederige aan, en den verhevene kent Hij van verre.
Jesaja 55:8-9
Want Mijn gedachten zijn niet ulieder gedachten, en uw wegen zijn niet Mijn wegen, spreekt de HEERE.
Mattheüs 25:46
En dezen zullen gaan in de eeuwige pijn; maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven.
Johannes 9:31
En wij weten, dat God de zondaars niet hoort; maar zo iemand godvruchtig is, en Zijn wil doet, dien hoort Hij.
Romeinen 8:26-27
En desgelijks komt ook de Geest onze zwakheden mede te hulp; want wij weten niet, wat wij bidden zullen, gelijk het behoort, maar de Geest Zelf bidt voor ons met onuitsprekelijke zuchtingen.
Efeziërs 2:12-13
Dat gij in dien tijd waart zonder Christus, vervreemd van het burgerschap Israels, en vreemdelingen van de verbonden der belofte, geen hoop hebbende, en zonder God in de wereld.
Jakobus 5:16-18
Belijdt elkander de misdaden, en bidt voor elkander, opdat gij gezond wordt; een krachtig gebed des rechtvaardigen vermag veel.
1 Petrus 3:12
Want de ogen des Heeren zijn over de rechtvaardigen, en Zijn oren tot hun gebed; maar het aangezicht des Heeren is tegen degenen, die kwaad doen.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd