Spreuken 17:24
In het aangezicht des verstandigen is wijsheid; maar de ogen des zots zijn in het einde der aarde.
Prediker 2:14
De ogen des wijzen zijn in zijn hoofd, maar de zot wandelt in de duisternis. Toen bemerkte ik ook, dat enerlei geval hun allen bejegent.
Spreuken 14:6
De spotter zoekt wijsheid, en er is gene; maar de wetenschap is voor den verstandige licht.
Spreuken 15:14
Een verstandig hart zal de wetenschap opzoeken; maar de mond der zotten zal met dwaasheid gevoed worden.
Psalmen 119:37
Wend mijn ogen af, dat zij geen ijdelheid zien; maak mij levend door Uw wegen.
Spreuken 23:5
Zult gij uw ogen laten vliegen op hetgeen niets is? Want het zal zich gewisselijk vleugelen maken gelijk een arend, die naar den hemel vliegt.
Prediker 6:9
Beter is het aanzien der ogen, dan het wandelen der begeerlijkheid. Dit is ook ijdelheid en kwelling des geestes.
Prediker 8:1
Wie is gelijk de wijze, en wie weet de uitlegging der dingen? De wijsheid der mensen verlicht zijn aangezicht, en de stuursheid zijns aangezichts wordt daardoor veranderd.
Johannes 7:17
Zo iemand wil Deszelfs wil doen, die zal van deze leer bekennen, of zij uit God is, dan of Ik van Mijzelven spreek.
1 Johannes 2:16
Want al wat in de wereld is, namelijk de begeerlijkheid des vleses, en de begeerlijkheid der ogen, en de grootsheid des levens, is niet uit den Vader, maar is uit de wereld.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd