Spreuken 20:15
Goud is er, en menigte van robijnen; maar de lippen de wetenschap zijn een kostelijk kleinood.
Spreuken 3:15
Zij is kostelijker dan robijnen en al; wat u lusten mag, is met haar niet te vergelijken.
Job 28:12-19
Maar de wijsheid, van waar zal zij gevonden worden? En waar is de plaats des verstands?
Spreuken 8:11
Want wijsheid is beter dan robijnen, en al wat men begeren mag, is met haar niet te vergelijken.
Spreuken 10:20-21
De tong des rechtvaardigen is uitgelezen zilver; het hart der goddelozen is weinig waard.
Spreuken 15:7
De lippen der wijzen zullen de wetenschap uitstrooien; maar het hart der zotten niet alzo.
Spreuken 15:23
Een man heeft blijdschap in het antwoord zijns monds; en hoe goed is een woord op zijn tijd!
Spreuken 16:16
Hoeveel beter is het wijsheid te bekomen, dan uitgegraven goud, en uitnemender, verstand te bekomen, dan zilver!
Spreuken 16:21
De wijze van hart zal verstandig genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen.
Spreuken 16:24
Liefelijke redenen zijn een honigraat, zoet voor de ziel, en medicijn voor het gebeente.
Spreuken 25:12
Een wijs bestraffer bij een horend oor, is een gouden oorsiersel, en een halssieraad van het fijnste goud.
Prediker 12:9-11
En voorts, dewijl de prediker wijs geweest is, zo leerde hij het volk nog wetenschap, en merkte op, en onderzocht; hij stelde vele spreuken in orde.
Romeinen 10:14-15
Hoe zullen zij dan Hem aanroepen, in Welken zij niet geloofd hebben? En hoe zullen zij in Hem geloven, van Welken zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen, zonder die hun predikt?
Efeziërs 4:29
Geen vuile rede ga uit uw mond, maar zo er enige goede rede is tot nuttige stichting, opdat zij genade geve dien, die dezelve horen.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd