Spreuken 21:10

De ziel des goddelozen begeert het kwaad; zijn naaste krijgt geen genade in zijn ogen.

1 Samuël 25:8-11

Vraag het uw jongelingen, en zij zullen het u te kennen geven. Laat dan deze jongelingen genade vinden in uw ogen, want wij zijn op een goeden dag gekomen; geef toch uw knechten, en uw zoon David, hetgeen uw hand vinden zal.

Psalmen 36:4

Hij bedenkt onrecht op zijn leger; hij stelt zich op een weg, die niet goed is; het kwaad verwerpt hij niet.

Psalmen 52:2-3

Uw tong denkt enkel schade als een geslepen scheermes, werkende bedrog.

Psalmen 112:5

Teth. Wel dien man, die zich ontfermt en uitleent; Jod. hij beschikt zijn zaken met recht.

Psalmen 112:9

Pe. Hij strooit uit, hij geeft den nooddruftige; Tsade. zijn gerechtigheid bestaat in eeuwigheid; Koph. zijn hoorn zal verhoogd worden in eer.

Spreuken 3:29

Smeed geen kwaad tegen uw naaste, aangezien hij met vertrouwen bij u woont.

Spreuken 12:12

De goddeloze begeert het net der bozen; maar de wortel der rechtvaardigen zal uitgeven.

Spreuken 21:13

Die zijn oor stopt voor het geschrei des armen, die zal ook roepen, en niet verhoord worden.

Jesaja 32:6-8

Want een dwaas spreekt dwaasheid, en zijn hart doet ongerechtigheid, om huichelarij te plegen, en om dwaling te spreken tegen den HEERE, om de ziel des hongerigen ledig te laten, en den dorstige drank te doen ontbreken.

Micha 3:2-3

Zij haten het goede, en hebben het kwade lief; zij roven hun huid van hen af, en hun vlees van hun beenderen.

Markus 7:21-22

Want van binnen uit het hart der mensen komen voort kwade gedachten, overspelen, hoererijen, doodslagen,

1 Corinthiërs 10:6

En deze dingen zijn geschied ons tot voorbeelden, opdat wij geen lust tot het kwaad zouden hebben, gelijkerwijs als zij lust gehad hebben.

Jakobus 2:13

Want een onbarmhartig oordeel zal gaan over dengene, die geen barmhartigheid gedaan heeft; en de barmhartigheid roemt tegen het oordeel.

Jakobus 4:1-5

Van waar komen krijgen en vechterijen onder u? Komen zij niet hiervan, namelijk uit uw wellusten, die in uw leden strijd voeren?

Jakobus 5:4-6

Ziet, het loon der werklieden, die uw landen gemaaid hebben, welke van u verkort is, roept; en het geschrei dergenen, die geoogst hebben, is gekomen tot in de oren van den Heere Sebaoth.

1 Johannes 2:16

Want al wat in de wereld is, namelijk de begeerlijkheid des vleses, en de begeerlijkheid der ogen, en de grootsheid des levens, is niet uit den Vader, maar is uit de wereld.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain