Spreuken 24:1
Zijt niet nijdig over de boze lieden, en laat u niet gelusten, om bij hen te zijn.
Psalmen 37:1
Een psalm van David. Aleph. Ontsteek u niet over de boosdoeners; benijd hen niet, die onrecht doen.
Spreuken 3:31
Zijt niet nijdig over een man des gewelds, en verkies geen van zijn wegen.
Spreuken 23:17
Uw hart zij niet nijdig over de zondaren; maar zijt ten allen dage in de vreze des HEEREN.
Spreuken 24:19
Ontsteek u niet over de boosdoeners; zijt niet nijdig over de goddelozen.
Psalmen 73:3
Want ik was nijdig op de dwazen, ziende der goddelozen vrede.
Genesis 13:10-13
En Lot hief zijn ogen op, en hij zag de ganse vlakte der Jordaan, dat zij die geheel bevochtigde; eer de HEERE Sodom en Gomorra verdorven had, was zij als de hof des HEEREN, als Egypteland, als gij komt te Zoar.
Genesis 19:1-11
En die twee engelen kwamen te Sodom in den avond; en Lot zat in de poort te Sodom; en als Lot hen zag, stond hij op hun tegemoet, en boog zich met het aangezicht ter aarde.
Psalmen 26:9
Raap mijn ziel niet weg met de zondaren, noch mijn leven met de mannen des bloeds;
Psalmen 37:7
Daleth. Zwijg den HEERE, en verbeid Hem; ontsteek u niet over dengene, wiens weg voorspoedig is; over een man, die listige aanslagen uitvoert.
Spreuken 1:11-15
Indien zij zeggen: Ga met ons, laat ons loeren op bloed, ons versteken tegen den onschuldige, zonder oorzaak;
Spreuken 13:20
Die met de wijzen omgaat, zal wijs worden; maar die der zotten metgezel is, zal verbroken worden.
Galaten 5:19-21
De werken des vleses nu zijn openbaar; welke zijn overspel, hoererij, onreinigheid, ontuchtigheid,
Jakobus 4:5-6
Of meent gij, dat de Schrift tevergeefs zegt: De Geest, Die in ons woont, heeft Die lust tot nijdigheid?
Treasury of Scripture Knowledge did not add