Spreuken 26:17
De voorbijgaande, die zich vertoornt in een twist, die hem niet aangaat, is gelijk die een hond bij de oren grijpt.
Spreuken 17:11
Zekerlijk, de wederspannige zoekt het kwaad; maar een wrede bode zal tegen hem gezonden worden.
Spreuken 18:6
De lippen des zots komen in twist, en zijn mond roept naar slagen.
Spreuken 20:3
Het is eer voor een man, van twist af te blijven; maar ieder dwaas zal er zich in mengen.
Lukas 12:14
Maar Hij zeide tot hem: Mens, wie heeft Mij tot een rechter of scheidsman over ulieden gesteld?
2 Timotheüs 2:23-24
En verwerp de vragen, die dwaas en zonder lering zijn, wetende, dat zij twistingen voortbrengen.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd