Spreuken 3:24
Zo gij nederligt, zult gij niet schrikken; maar gij zult nederliggen en uw slaap zal zoet wezen.
Psalmen 3:5
Ik lag neder en sliep; ik ontwaakte, want de HEERE ondersteunde mij.
Spreuken 6:22
Als gij wandelt, zal dat u geleiden; als gij nederligt, zal het over u de wacht houden; als gij wakker wordt, zal hetzelve met u spreken.
Leviticus 26:6
Ook zal Ik vrede geven in het land, dat gij zult te slapen liggen, en niemand zij, die verschrikke; en Ik zal het boos gedierte uit het land doen ophouden, en het zwaard zal door uw land niet doorgaan.
Psalmen 4:8
[ (Psalms 4:9) Ik zal in vrede te zamen nederliggen en slapen; want Gij, o HEERE! alleen zult mij doen zeker wonen. ]
Jeremia 31:26
(Hierop ontwaakte ik, en zag toe, en mijn slaap was mij zoet.)
Job 11:19
En gij zult nederliggen, en niemand zal u verschrikken; en velen zullen uw aangezicht smeken.
Psalmen 127:2
Het is tevergeefs, dat gijlieden vroeg opstaat, laat opblijft, eet brood der smarten; het is alzo, dat Hij het Zijn beminden als in den slaap geeft.
Ezechiël 34:15
Ik zal Mijn schapen weiden, en Ik zal ze legeren, spreekt de Heere HEERE.
Handelingen 12:6
Toen hem nu Herodes zou voorbrengen, sliep Petrus dienzelfden nacht tussen twee krijgsknechten, gebonden met twee ketenen; en de wachters voor de deur bewaarden den gevangenis.
1 Thessalonicenzen 4:13-14
Doch, broeders, ik wil niet, dat gij onwetende zijt van degenen, die ontslapen zijn, opdat gij niet bedroefd zijt, gelijk als de anderen, die geen hoop hebben.
Psalmen 121:4-7
Ziet, de Bewaarder Israels zal niet sluimeren, noch slapen.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd