Spreuken 30:23
Om een hatelijke vrouw, als zij getrouwd wordt; en een dienstmaagd, als zij erfgenaam is van haar vrouw.
Spreuken 19:13
Een zotte zoon is zijn vader grote ellende; en de kijvingen ener vrouw als een gestadig druipen.
Spreuken 21:9
Het is beter te wonen op een hoek van het dak, dan met een kijfachtige huisvrouw, en dat in een huis van gezelschap.
Spreuken 21:19
Het is beter te wonen in een woest land, dan bij een zeer kijfachtige en toornige huisvrouw.
Spreuken 27:15
Een gedurige druiping ten dage des slagregens en een kijfachtige huisvrouw zijn even gelijk.
Spreuken 29:21
Als men zijn knecht van jongs op weeldig houdt, hij zal in zijn laatste een zoon willen zijn.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd