Spreuken 31:25
Ain. Sterkte en heerlijkheid zijn haar kleding; en zij lacht over den nakomenden dag.
1 Timotheüs 2:10
Maar (hetwelk de vrouwen betaamt, die de godvruchtigheid belijden) door goede werken.
Job 29:14
Ik bekleedde mij met gerechtigheid, en zij bekleedde mij; mijn oordeel was als een mantel en vorstelijke hoed.
Job 40:10
Zie nu Behemoth, welken Ik gemaakt heb nevens u; hij eet hooi, gelijk een rund.
Psalmen 97:11-12
Het licht is voor den rechtvaardige gezaaid, en vrolijkheid voor de oprechten van hart.
Psalmen 132:9
Dat Uw priesters bekleed worden met gerechtigheid, en dat Uw gunstgenoten juichen.
Psalmen 132:16
En haar priesters zal Ik met heil bekleden, en haar gunstgenoten zullen zeer juichen.
Jesaja 61:10
Ik ben zeer vrolijk in den HEERE, mijn ziel verheugt zich in mijn God, want Hij heeft mij bekleed met de klederen des heils, den mantel der gerechtigheid heeft Hij mij omgedaan; gelijk een bruidegom zich met priesterlijk sieraad versiert, en als een bruid zich versiert met haar gereedschap.
Jesaja 65:13-14
Daarom zegt de Heere HEERE alzo: Ziet, Mijn knechten zullen eten, doch gijlieden zult hongeren; ziet, Mijn knechten zullen drinken, doch gijlieden zult dorsten; ziet, Mijn knechten zullen blijde zijn, doch gijlieden zult beschaamd zijn.
Mattheüs 25:20-21
En die de vijf talenten ontvangen had, kwam, en bracht tot hem andere vijf talenten, zeggende: Heer, vijf talenten hebt gij mij gegeven; zie, andere vijf talenten heb ik boven dezelve gewonnen.
Romeinen 13:14
Maar doet aan den Heere Jezus Christus, en verzorgt het vlees niet tot begeerlijkheden.
Efeziërs 4:24
En den nieuwen mens aandoen, die naar God geschapen is in ware rechtvaardigheid en heiligheid.
1 Petrus 5:5-6
Desgelijks gij jongen, zijt den ouden onderdanig; en zijt allen elkander onderdanig; zijt met de ootmoedigheid bekleed; want God wederstaat de hovaardigen, maar de nederigen geeft Hij genade.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd