Spreuken 31:3

Geeft aan de vrouwen uw vermogen niet, noch uw wegen, om koningen te verdelgen.

Deuteronomium 17:17

Ook zal hij voor zich de vrouwen niet vermenigvuldigen, opdat zijn hart niet afwijke; hij zal ook voor zich geen zilver en goud zeer vermenigvuldigen.

Nehemia 13:26

Heeft niet Salomo, de koning van Israel, daarin gezondigd, hoewel er onder vele heidenen geen koning was, gelijk hij, en hij zijn God lief was, en God hem ten koning over gans Israel gesteld had? Ook hem deden de vreemde vrouwen zondigen.

Spreuken 5:9-11

Opdat gij anderen uw eer niet geeft, en uw jaren den wrede;

1 Koningen 11:1

En de koning Salomo had veel vreemde vrouwen lief, en dat benevens de dochter van Farao: Moabietische, Ammonietische, Edomietische, Sidonische, Hethietische;

Spreuken 7:26-27

Want zij heeft veel gewonden nedergeveld, en al haar gedoden zijn machtig vele.

Hosea 4:11

Hoererij, en wijn, en most neemt het hart weg.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain