1 Paulus, een dienstknecht Gods, en een apostel van Jezus Christus, naar het geloof der uitverkorenen Gods, en de kennis der waarheid, die naar de godzaligheid is;
1 Paul, a bond-servant of God and an apostle of Jesus Christ, for the faith of those chosen of God and the knowledge of the truth which is according to godliness,
3 Namelijk Zijn Woord, door de prediking, die mij toebetrouwd is, naar het bevel van God, onze Zaligmaker; aan Titus, mijn oprechte zoon, naar het gemeen geloof:
3 but at the proper time manifested, even His word, in the proclamation with which I was entrusted according to the commandment of God our Savior,
5 Om die oorzaak heb ik u te Kreta gelaten, opdat gij, hetgeen nog ontbrak, voorts zoudt te recht brengen, en dat gij van stad tot stad zoudt ouderlingen stellen, gelijk ik u bevolen heb:
5 For this reason I left you in Crete, that you would set in order what remains and appoint elders in every city as I directed you,
7 Want een opziener moet onberispelijk zijn, als een huisverzorger Gods, niet eigenzinnig, niet genegen tot toornigheid, niet genegen tot den wijn, geen smijter, geen vuil-gewinzoeker;
7 For the overseer must be above reproach as God’s steward, not self-willed, not quick-tempered, not addicted to wine, not pugnacious, not fond of sordid gain,
9 Die vasthoudt aan het getrouwe woord, dat naar de leer is, opdat hij machtig zij, beide om te vermanen door de gezonde leer, en om de tegensprekers te wederleggen.
9 holding fast the faithful word which is in accordance with the teaching, so that he will be able both to exhort in sound doctrine and to refute those who contradict.