Titus 3:15

Die met mij zijn, groeten u allen. Groet ze, die ons liefhebben in het geloof. De genade zij met u allen. Amen.

Colossenzen 4:18

De groetenis met mijn hand, van Paulus. Gedenkt mijn banden. De genade zij met u. Amen.

Romeinen 16:1-23

En ik beveel u Febe, onze zuster, die een dienares is der Gemeente, die te Kenchreen is;

1 Corinthiërs 16:23

De genade van den Heere Jezus Christus zij met u.

Galaten 5:6

Want in Christus Jezus heeft noch besnijdenis enige kracht noch voorhuid, maar het geloof, door de liefde werkende.

Efeziërs 6:23-24

Vrede zij den broederen, en liefde met geloof, van God den Vader, en den Heere Jezus Christus.

1 Timotheüs 1:2

Aan Timotheus, mijn oprechten zoon in het geloof; genade, barmhartigheid, vrede zij u van God, onzen Vader, en Christus Jezus, onzen Heere.

1 Timotheüs 1:5

Maar het einde des gebods is liefde uit een rein hart, en uit een goed geweten, en uit een ongeveinsd geloof.

2 Timotheüs 4:22

De Heere Jezus Christus zij met uw geest. De genade zij met ulieden. Amen.

Hebreeën 13:25

De genade zij met u allen. Amen.

2 Johannes 1:1-2

De ouderling aan de uitverkoren vrouwe en aan haar kinderen, die ik in waarheid liefheb, en niet alleen ik, maar ook allen, die de waarheid gekend hebben;

3 Johannes 1:1

De ouderling aan den geliefden Gajus, welken ik in waarheid liefheb.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain