Meest Populaire Bijbelverzen in 1 Kronieken 12

1 Kronieken Rang:

20
VersbegrippenStrijders

Jirmeja de tiende; Machbannai de elfde.

53
VersbegrippenHonderdDuizend Mensen

Dezen waren van de kinderen van Gad, hoofden des heirs; een van de kleinsten was over honderd, en de grootste over duizend.

64

Er kwamen ook van de kinderen van Benjamin en Juda op de vesting tot David.

71
VersbegrippenVerraadMensen Die HelpenPijn En Verraad

En David ging uit hun tegemoet, en antwoordde, en zeide tot hen: Indien gijlieden ten vrede tot mij gekomen zijt, om mij te helpen, zo zal mijn hart tegelijk over ulieden zijn; maar indien het is, om mij aan mijn vijanden bedriegelijk over te leveren, daar toch geen wrevel in mijn handen is, de God onzer vaderen zie het, en straffe het!

79
VersbegrippenAndere Mensen Verwelkomen

En de Geest toog Amasai aan, den overste der hoofdlieden, en hij zeide: Wij zijn uw, o David, en met u zijn wij, gij, zoon van Isai. Vrede, vrede zij u, en vrede uw helperen; want uw God helpt u. Toen nam David hen aan, en stelde hen tot hoofden der benden.

84
VersbegrippenHeersers

Er vielen ook van Manasse tot David, toen hij met de Filistijnen kwam, om tegen Saul te strijden, alhoewel zij hen niet hielpen; want de vorsten der Filistijnen verlieten hem met raad, zeggende: Met gevaar van onze hoofden zou hij tot Saul, zijn heer, vallen.

92
VersbegrippenKwaliteiten Van Leiderschap

En Zadok was een jongeling, een kloek held; en uit zijns vaders huis waren twee en twintig oversten;

93
VersbegrippenOndersteuningHelpenLeger

Want er kwamen er te dier tijd dag bij dag tot David, om hem te helpen, tot een groot leger toe, als een leger Gods.

94

Toen hij naar Ziklag toog, vielen tot hem uit Manasse: Adnah, en Jozabad, en Jediael, en Michael, en Jozabad, en Elihu, en Zillethai; hoofden der duizenden, die in Manasse waren.

95
VersbegrippenElf Tot Negentien DuizendKoningen Maken

En van den halven stam van Manasse achttien duizend, die met namen uitgedrukt zijn, dat zij kwamen, om David koning te maken;

100
VersbegrippenStrijders

En dezen hielpen David mede tegen die benden; want alle dezen waren kloeke helden; en zij waren oversten in het heir.

103
VersbegrippenZevenduizend

Van de kinderen van Simeon, kloeke helden ten heire, zeven duizend en honderd;

104
VersbegrippenVierduizendKruistochten

Van de kinderen van Levi, vier duizend en zeshonderd;

108
VersbegrippenLegerdienstZesduizend

Van de kinderen van Juda, die rondassen en spiesen droegen, waren zes duizend en achthonderd toegerust ten heire;

109
VersbegrippenOostMaand 1Mensen Die Gevlucht Zijn

Deze zelfden zijn het, die over de Jordaan gingen in de eerste maand, toen dezelve vol was aan al haar oevers; en zij verdreven al de inwoners der laagten, tegen het oosten en tegen het westen.

195
VersbegrippenConflict

Dezen nu zijn het, die tot David kwamen naar Ziklag, toen hij nog besloten was voor het aangezicht van Saul, den zoon van Kis; zij waren ook onder de helden, die tot dien krijg hielpen.

223
VersbegrippenUitrusting, FysiekSlingersStenenStrijdersLinkshandigStenen WerpenPijlen

Gewapend met bogen, rechts en links met stenen werpende, en met pijlen schietende uit den boog; zij waren van de broederen van Saul, uit Benjamin.

229
VersbegrippenDrieduizend En Meer

En Jehojada was overste der Aaronieten; en met hem waren er drie duizend en zevenhonderd.

241
VersbegrippenCommandantGretigheidStrijdersSnelle LopersHert

Ook scheidden zich van de Gadieten af tot David, in die vesting naar de woestijn, kloeke helden, krijgslieden ten oorlog, toegerust met rondas en schild; en hun aangezichten waren aangezichten der leeuwen; en zij waren als de reeen op de bergen in snelheid.

248
VersbegrippenRoemTwintigduizend En Meer

En van de kinderen van Efraim, twintig duizend en achthonderd, kloeke helden, mannen van naam in het huis hunner vaderen;

259
VersbegrippenWapens

En dit zijn de getallen der hoofden dergenen, die toegerust waren ten heire, die tot David te Hebron kwamen, om het koninkrijk van Saul tot hem te wenden, naar den mond des HEEREN:

280
VersbegrippenTrouwVijftig Tot Negentig DuizendOprechtheidGeestesgevechtenTraining

Uit Zebulon, uitgaande in het heir, toegerust ten strijde met alle krijgswapenen, vijftig duizend; en om een slagorde te houden met een onwankelbaar hart;

284

Het hoofd was Ahiezer, en Joas, zonen van Semaa, den Gibeathiet; daarna Jeziel en Pelet, zonen van Azmaveth, en Beracha, en Jehu, de Anathothiet.

305
VersbegrippenKroningenDrieduizend En Meer

En van de kinderen van Benjamin, de broederen van Saul, drie duizend; want tot nog toe waren er velen van hen, die het met het huis van Saul hielden;

322

Eluzai, en Jerimoth, en Bealja, en Semarja, en Sefatja, de Harufiet;

330

En Joela en Zebadja, de zonen van Jeroham, van Gedor.

337
VersbegrippenStrijders

En Jismaja, de Gibeoniet, was een held onder de dertig, en over dertig gesteld; en Jirmeja, en Jahaziel, en Johanan, en Jozabad, de Gederathiet;

348

Elkana, en Jissia, en Azareel, en Joezer, en Jasobam, de Korahieten;

354

Attai de zesde; Eliel de zevende;

361

Johanan de achtste; Elzabad de negende;

362
VersbegrippenStrijders

Mismanna de vierde; Jirmeja de vijfde;

363

Ezer was het hoofd; Obadja de tweede; Eliab de derde;

371
VersbegrippenDuizend MensenDertigduizend En Meer

En uit Nafthali, duizend oversten, en bij hen met rondas en spies, zeven en dertig duizend.

378
VersbegrippenTwintigduizend En Meer

En uit de Danieten, ten strijde toegerust, acht en twintig duizend en zeshonderd;

411
VersbegrippenVoorbeelden Van OnderwijsTijd GevenDe Aard Van OnderscheidingsvermogenTekenen Van De TijdNummer TweehonderdGods TimingGods Timing

En van de kinderen van Issaschar, die ervaren waren in het verstand van de tijden, om te weten wat Israel doen moest; hun hoofden waren tweehonderd, en alle hun broeders pasten op hun woord;

580
VersbegrippenMuilezelsFruitVoedselVijgenboomRozijnenOlieSchapenWijn

En ook de naasten aan hen, tot aan Issaschar, en Zebulon, en Nafthali, brachten brood op ezelen, en op kemelen, en op muildieren, en op runderen, meelspijs, stukken vijgen, en stukken rozijnen, en wijn, en olie, en runderen, en klein vee in menigte; want er was blijdschap in Israel.

698
VersbegrippenInstemmen Voor Het GoedeKoningen Maken

Al deze krijgslieden, die zich in slagorde konden houden, kwamen met een volkomen hart te Hebron, om David koning te maken over gans Israel. En ook was al het overige van Israel een hart, om David tot koning te maken.

817
VersbegrippenAvondmaalDrie Dagen

En zij waren daar bij David drie dagen lang, etende en drinkende; want hun broeders hadden voor hen wat toebereid.

865
VersbegrippenVeertig Duizend En Meer

En uit Aser, uitgaande in het heir, om krijgsorde te houden, waren veertig duizend;

937
VersbegrippenHonderdduizend En Meer

En van gene zijde van de Jordaan, van de Rubenieten, en Gadieten, en den halven stam van Manasse, met allerlei krijgsgereedschap ten oorlog, honderd en twintigduizend.