Meest Populaire Bijbelverzen in 2 Samuël 8

2 Samuël Rang:

14

Als nu Thoi, de koning van Hamath, hoorde, dat David het ganse heir van Hadad-ezer geslagen had;

47

Zo zond Thoi zijn zoon Joram tot den koning David, om hem te vragen naar zijn welstand, en om hem te zegenen, vanwege dat hij tegen Hadad-ezer gekrijgd en hem geslagen had, (want Hadad-ezer voerde steeds krijg tegen Thoi); en in zijn hand waren zilveren vaten, en gouden vaten, en koperen vaten;

66
VersbegrippenSchriftgeleerdenRecorders

Joab nu, de zoon van Zeruja, was over het heir; en Josafat, zoon van Achilud, was kanselier.

73

Van Syrie, en van Moab, en van de kinderen Ammons, en van de Filistijnen, en van Amalek, en van den roof van Hadad-ezer, den zoon van Rechob, den koning van Zoba.

76
VersbegrippenGoudZilver

Welke de koning David ook den HEERE heiligde, met het zilver en het goud, dat hij geheiligd had van alle heidenen, die hij zich onderworpen had;

83
VersbegrippenZoutValleienElf Tot Negentien DuizendAantal Vreemdelingen Gedood

Ook maakte zich David een naam, als hij wederkwam, nadat hij de Syriers geslagen had, in het Zoutdal, achttien duizend.

92
VersbegrippenVersterkingenGarnizoenenZij Onderworpen Aan MensenAardse VijandenBehoud

En hij legde bezettingen in Edom; in gans Edom legde hij bezettingen; en alle Edomieten werden David tot knechten; en de HEERE behoedde David overal, waar hij heentoog.

114

Er was ook Benaja, zoon van Jojada, met de Krethi en de Plethi; maar Davids zonen waren prinsen.

120
VersbegrippenVijanden Van Israël En JudaZij Onderworpen Aan Mensen

En het geschiedde daarna, dat David de Filistijnen sloeg, en bracht hen ten onder; en David nam Meteg-Amma uit der Filistijnen hand.

179
VersbegrippenHet Instituut Priesters In De Tijd Van OTSecretaris

En Zadok, zoon van Ahitub, en Achimelech, zoon van Abjathar, waren priesters; en Seraja was schrijver.

279
VersbegrippenAan Anderen GevenLengteBelastenEerbetoonIn Drie Groepen VerdelenZij Onderworpen Aan Mensen

Ook sloeg hij de Moabieten, en mat hen met een snoer, doende hen ter aarde nederliggen; en hij mat met twee snoeren om te doden, en met een vol snoer om in het leven te laten. Alzo werden de Moabieten David tot knechten, brengende geschenken.

305
VersbegrippenHerstelling

David sloeg ook Hadad-ezer, den zoon van Rechob, den koning van Zoba, toen hij heentoog, om zijn hand te wenden naar de rivier Frath.

307
VersbegrippenStrijdwagensPaardenSoldatenWreedheid Tegen DierenCavalerieDierenrechtenHonderdDuizendenTwintigduizend En MeerVernietigen Van StrijdwagensBezittingen Nemen

En David nam hem duizend wagens af, en zevenhonderd ruiteren, en twintig duizend man te voet; en David ontzenuwde alle wagenpaarden, en hield daarvan honderd wagenen over.

349
VersbegrippenTwintigduizend En MeerHelpende TroepenAantal Vreemdelingen GedoodSyrië

En de Syriers van Damaskus kwamen om Hadad-ezer, den koning van Zoba, te helpen; maar David sloeg van de Syriers twee en twintig duizend man.

351
VersbegrippenHet Rijk Van DavidVersterkingenAan Anderen GevenBelastenEerbetoonGarnizoenenVoorzienigheid In Stand HoudenZij Onderworpen Aan MensenAardse VijandenDamascus

En David legde bezettingen in Syrie van Damaskus, en de Syriers werden David tot knechten, brengende geschenken; en de HEERE behoedde David overal, waar hij heentoog.

354
VersbegrippenBronsBrons Vergaren

Daartoe nam de koning David zeer veel kopers uit Betach, en uit Berothai, steden van Hadad-ezer.

361
VersbegrippenSchoonheid Van KunstGoudOfficierenSchilden

En David nam de gouden schilden die bij Hadad-ezers knechten geweest waren, en bracht ze te Jeruzalem.