Meest Populaire Bijbelverzen in 2 Samuël 5

2 Samuël Rang:

4
VersbegrippenHandicapsZion Als Een PlaatsSteden Binnengaan

En de koning toog met zijn mannen naar Jeruzalem, tegen de Jebusieten, die in dat land woonden. En zij spraken tot David, zeggende: Gij zult hier niet inkomen, maar de blinden en kreupelen zullen u afdrijven; dat is te zeggen: David zal hier niet inkomen.

34
VersbegrippenStadZion Als Een PlaatsZion

Maar David nam den burg Sion in; dezelve is de stad Davids.

51
VersbegrippenZion Als Een PlaatsOude GezegdesMensen HatenWaterkanaal

Want David zeide ten zelven dage: Al wie de Jebusieten slaat, en geraakt aan die watergoot, en die kreupelen, en die blinden, die van Davids ziel gehaat zijn, die zal tot een hoofd en tot een overste zijn; daarom zegt men: Een blinde en kreupele zal in het huis niet komen.

80

En dit zijn de namen dergenen, die hem te Jeruzalem geboren zijn: Schammua, en Schobab, en Nathan, en Salomo.

81
VersbegrippenMenselijke MachtGod Met Specifieke MensenMachtige Individuen

David nu ging geduriglijk voort, en werd groot; want de HEERE, de God der heirscharen, was met hem.

100
VersbegrippenVestingenStad Van DavidBolwerkenZion Als Een PlaatsFortenMensen Die Dingen BenoemenWederopbouw van Jeruzalem

Alzo woonde David in den burg en noemde dien Davids stad. En David bouwde rondom van Millo af en binnenwaarts.

108
VersbegrippenVersterkingenVijanden Van Israël En JudaAanvallenZelfverdedigingZalving Van Koningen

Als nu de Filistijnen hoorden, dat zij David ten koning over Israel gezalfd hadden, zo togen alle Filistijnen op om David te zoeken; en David, dat horende, toog af, naar den burg.

115
VersbegrippenConcubinesPolygamieDe Vrouwen Van David

En David nam meer bijwijven, en vrouwen van Jeruzalem, nadat hij van Hebron gekomen was; en David werden meer zonen en dochteren geboren.

118
VersbegrippenSoorten Van Kunst En AmbachtenVakluiUitgestuurde BoodschappersCederTimmerluiBouwenMetselaarsStenenZion Als Een PlaatsHandelCederhout

En Hiram, de koning van Tyrus, zond boden tot David, en cederenhout, en timmerlieden, en metselaars; en zij bouwden David een huis.

169
VersbegrippenInzichtStabiliteitSpirituele WaarnemingSaul En David

En David merkte, dat de HEERE hem tot een koning over Israel bevestigd had, en dat Hij zijn koninkrijk verheven had, om Zijns volks Israels wil.

170

En Ibchar, en Elischua en Nefeg, en Jafia,

176
VersbegrippenUitbreken

Toen kwam David te Baal-Perazim; en David sloeg hen aldaar, en zeide: De HEERE heeft mijn vijanden voor mijn aangezicht gescheurd, als een scheur der wateren; daarom noemde hij den naam derzelve plaats, Baal-Perazim.

199

En Elischama, en Eljade, en Elifeleth.

200
VersbegrippenVerlaten Van ZakenVerlaten Van Afgoden

En zij lieten hun afgoden aldaar; en David en zijn mannen namen ze op.

205
VersbegrippenNavraag Doen Bij GodGoddelijke RichtingDe Naties AangevallenDoor Iemand Bij De Hand Genomen WordenRichting

Zo vraagde David den HEERE, zeggende: Zal ik optrekken tegen de Filistijnen? Zult Gij ze in mijn hand geven? En de HEERE zeide tot David: Trek op, want Ik zal de Filistijnen zekerlijk in uw hand geven.

206
VersbegrippenNavraag Doen Bij GodBomenVallen

En David vraagde den HEERE, Dewelke zeide: Gij zult niet optrekken; maar trek om tot achter hen, dat gij aan hen komt van tegenover de moerbezienbomen;

207
VersbegrippenGod Als HerderBuitengaan En BinnenkomenSaul En David

Daartoe ook te voren, toen Saul koning over ons was, waart gij Israel uitvoerende en inbrengende; ook heeft de HEERE tot u gezegd: Gij zult Mijn volk Israel weiden, en gij zult tot een voorganger zijn over Israel.

217
VersbegrippenVersterking

Daarna togen de Filistijnen weder op; en zij verspreidden zich in het dal Refaim.

219
VersbegrippenStammen Van IsraëlZeven Jaar30 Tot 40 Jaar

Te Hebron regeerde hij over Juda zeven jaren en zes maanden; en te Jeruzalem regeerde hij drie en dertig jaren over gans Israel en Juda.

220
VersbegrippenGeboden in OT

En David deed alzo, gelijk als de HEERE hem geboden had; en hij sloeg de Filistijnen van Geba af, totdat gij komt te Gezer.

231

En de Filistijnen kwamen en verspreidden zich in het dal Refaim.

233
VersbegrippenDertigNummer VeertigCarrières40 Tot 50 jaar

Dertig jaar was David oud, als hij koning werd; veertig jaren heeft hij geregeerd.

252
VersbegrippenGod Gaat VoorDingen HorenVerdergaanBewegingVoetafdrukkenLeger

En het geschiede, als gij hoort het geruis van een gang in de toppen der moerbezienbomen, dan rep u; want alsdan is de HEERE voor uw aangezicht uitgegaan, om het heirleger der Filistijnen te slaan.

297
VersbegrippenVerbondsrelatiesVerbrekers Van VerbondHoudingen Van OuderdomZalving Uitgevoerd OpTrouwKroningenZalving Van Koningen

Alzo kwamen alle oudsten van Israel tot den koning te Hebron; en de koning David maakte een verbond met hen te Hebron, voor het aangezicht des HEEREN; en zij zalfden David tot koning over Israel.

417
VersbegrippenLichaamZelfde Vlees En BonenKwaliteiten Van Leiderschap

Toen kwamen alle stammen van Israel tot David te Hebron; en zij spraken, zeggende: Zie, wij, uw gebeente en uw vlees zijn wij.