37 Bible Verses about Autoriteit Respecteren

Meest relevante verzen

Romans 13:7

Zo geeft dan een iegelijk, wat gij schuldig zijt; schatting, dien gij de schatting, tol, dien gij den tol, vreze, dien gij de vreze, eer, die gij de eer schuldig zijt.

1 Peter 2:17

Eert een iegelijk; hebt de broederschap lief; vreest God; eert den koning.

1 Timothy 2:2

Voor koningen, en allen, die in hoogheid zijn; opdat wij een gerust en stil leven leiden mogen in alle godzaligheid en eerbaarheid.

1 Peter 2:18

Gij huisknechten, zijt met alle vreze onderdanig den heren, niet alleen den goeden en bescheidenen, maar ook den harden.

Romans 13:1

Alle ziel zij den machten, over haar gesteld, onderworpen; want er is geen macht dan van God, en de machten, die er zijn, die zijn van God geordineerd.

Romans 13:5

Daarom is het nodig onderworpen te zijn, niet alleen om der straffe, maar ook om des gewetens wil.

1 Peter 2:13

Zijt dan alle menselijke ordening onderdanig, om des Heeren wil; hetzij den koning, als de opperste macht hebbende;

Romans 13:6

Want daarom betaalt gij ook schattingen; want zij zijn dienaars van God, in ditzelve geduriglijk bezig zijnde.

Hebrews 13:17

Zijt uw voorgangeren gehoorzaam, en zijt hun onderdanig; want zij waken voor uw zielen, als die rekenschap geven zullen; opdat zij dat doen mogen met vreugde en niet al zuchtende; want dat is u niet nuttig.

Romans 13:4

Want zij is Gods dienares, u ten goede. Maar indien gij kwaad doet, zo vrees; want zij draagt het zwaard niet tevergeefs; want zij is Gods dienares, een wreekster tot straf dengene, die kwaad doet.

Romans 13:3

Want de oversten zijn niet tot een vreze den goeden werken, maar den kwaden. Wilt gij nu de macht niet vrezen, doe het goede, en gij zult lof van haar hebben;

Matthew 15:6

En gij hebt alzo Gods gebod krachteloos gemaakt door uw inzetting.

1 Thessalonians 5:12

En wij bidden u, broeders, erkent degenen, die onder u arbeiden, en uw voorstanders zijn in den Heere, en u vermanen;

Ephesians 5:21

Elkander onderdanig zijnde in de vreze Gods.

2 Peter 2:10

Maar allermeest degenen, die naar het vlees in onreine begeerlijkheid wandelen, en de heerschappij verachten; die stout zijn, zichzelven behagen, en die de heerlijkheden niet schromen te lasteren;

Proverbs 24:21

Mijn zoon! vrees den HEERE en den koning; vermeng u niet met hen, die naar verandering staan;

2 Corinthians 1:24

Niet dat wij heerschappij voeren over uw geloof, maar wij zijn medewerkers uwer blijdschap; want gij staat door het geloof.

Romans 13:2

Alzo dat die zich tegen de macht stelt, de ordinantie van God wederstaat; en die ze wederstaan, zullen over zichzelven een oordeel halen.

Ephesians 6:1

Gij kinderen, zijt uw ouderen gehoorzaam in den Heere; want dat is recht.

1 Thessalonians 5:13

En acht hen zeer veel in liefde, om huns werks wil. Zijt vreedzaam onder elkander.

1 Corinthians 11:10

Daarom moet de vrouw een macht op het hoofd hebben, om der engelen wil.

James 2:1

Mijn broeders, hebt niet het geloof van onzen Heere Jezus Christus, den Heere der heerlijkheid, met aanneming des persoons.

1 Peter 3:6

Gelijk Sara aan Abraham gehoorzaam is geweest, hem noemende heer, welker dochters gij geworden zijt, als gij weldoet, en niet vreest voor enige verschrikking.

Colossians 3:18

Gij vrouwen, zijt uw eigen mannen onderdanig, gelijk het betaamt in den Heere.

Ephesians 5:22

Gij vrouwen, weest aan uw eigen mannen onderdanig, gelijk aan den Heere;

1 Peter 3:22

Welke is aan de rechter hand Gods, opgevaren ten hemel, de engelen, en machten, en krachten Hem onderdanig gemaakt zijnde.

Colossians 3:25

Maar die onrecht doet, die zal het onrecht dragen, dat hij gedaan heeft; en er is geen aanneming des persoons.

Hebrews 12:9

Voorts, wij hebben de vaders onzes vleses wel tot kastijders gehad, en wij ontzagen hen; zullen wij dan niet veel meer den Vader der geesten onderworpen zijn, en leven?

Leviticus 19:15

Gij zult geen onrecht doen in het gericht; gij zult het aangezicht des geringen niet aannemen, noch het aangezicht des groten voortrekken; in gerechtigheid zult gij uw naaste richten.

Deuteronomy 1:17

Gij zult het aangezicht in het gericht niet kennen; gij zult den kleine, zowel als den grote, horen; gij zult niet vrezen voor iemands aangezicht; want het gericht is Godes; doch de zaak, die voor u te zwaar zal zijn, zult gij tot mij doen komen, en ik zal ze horen.

Matthew 23:2

Zeggende: De Schriftgeleerden en de Farizeen zijn gezeten op de stoel van Mozes;

Jude 1:8

Desgelijks evenwel ook dezen, in slaap gebracht zijnde, verontreinigen het vlees, en verwerpen de heerschappij, en lasteren de heerlijkheden.

Knowing Jesus Everyday

Never miss a post

Public domain