53 Bible Verses about De Ouderen

Meest relevante verzen

Deuteronomy 32:7

Gedenk aan de dagen van ouds; merk op de jaren van elk geslacht; vraag uw vader, die zal het u bekend maken, uw ouden, en zij zullen het u zeggen.

Proverbs 17:6

De kroon de ouden zijn de kindskinderen, en der kinderen sieraad zijn hun vaderen.

Mark 7:3

Want de Farizeen en al de Joden eten niet, tenzij dat zij eerst de handen dikmaals wassen, houdende de inzettingen der ouden.

1 Timothy 5:17

Dat de ouderlingen, die wel regeren, dubbele eer waardig geacht worden, voornamelijk die arbeiden in het Woord en de leer.

Psalm 119:100

Ik ben voorzichtiger dan de ouden, omdat ik Uw bevelen bewaard heb.

Proverbs 31:23

Nun. Haar man is bekend in de poorten, als hij zit met de oudsten des lands.

Ezekiel 8:1

Het geschiedde nu in het zesde jaar, in de zesde maand, op den vijfden der maand, als ik in mijn huis zat, en de oudsten van Juda voor mijn aangezicht zaten, dat de hand des Heeren HEEREN daar over mij viel.

1 Timothy 5:19

Neem tegen een ouderling geen beschuldiging aan, anders dan onder twee of drie getuigen.

Job 32:7

Ik zeide: Laat de dagen spreken, en de veelheid der jaren wijsheid te kennen geven.

1 Timothy 5:2

De oude vrouwen als moeders; de jonge als zusters, in alle reinheid.

Revelation 4:10

Zo vielen de vier en twintig ouderlingen voor Hem, Die op den troon zat, en aanbaden Hem, Die leeft in alle eeuwigheid, en wierpen hun kronen voor den troon, zeggende:

Exodus 24:9

Mozes nu en Aaron klommen opwaarts, ook Nadab en Abihu, en zeventig van de oudsten van Israel.

Psalm 71:9

Verwerp mij niet in den tijd des ouderdoms; verlaat mij niet, terwijl mijn kracht vergaat.

James 5:14

Is iemand krank onder u? Dat hij tot zich roepe de ouderlingen der Gemeente, en dat zij over hem bidden, hem zalvende met olie in den Naam des Heeren.

Deuteronomy 28:50

Een volk, stijf van aangezicht, dat het aangezicht des ouden niet zal aannemen, noch den jonge genadig zijn.

Numbers 11:16

En de HEERE zeide tot Mozes: Verzamel Mij zeventig mannen uit de oudsten van Israel, dewelke gij weet, dat zij de oudsten des volks en deszelfs ambtlieden zijn; en gij zult hen brengen voor de tent der samenkomst, en zij zullen zich daar bij u stellen.

1 Timothy 5:1

Bestraf een ouden man niet hardelijk, maar vermaan hem als een vader; de jonge als broeders;

1 Timothy 4:14

Verzuim de gave niet, die in u is, die u gegeven is door de profetie, met oplegging der handen des ouderlingschaps.

Ezekiel 9:6

Doodt ouden, jongelingen en maagden, en kinderkens en vrouwen, tot verdervens toe; maar genaakt aan niemand, op denwelken het teken is, en begint van Mijn heiligdom. En zij begonnen van de oude mannen, die voor het huis waren.

Acts 21:18

En den volgenden dag ging Paulus met ons in tot Jakobus; en al de ouderlingen waren daar gekomen.

Acts 14:23

En als zij in elke Gemeente, met opsteken der handen, ouderlingen verkoren hadden, gebeden hebbende met vasten, bevalen zij hen den Heere, in Welken zij geloofd hadden.

Proverbs 23:22

Hoor naar uw vader, die u gewonnen heeft; en veracht uw moeder niet, als zij oud geworden is.

Zechariah 8:5

En de straten dier stad zullen vervuld worden met knechtjes en meisjes, spelende op haar straten.

2 Chronicles 10:8

Maar hij verliet den raad der oudsten, dien zij hem geraden hadden; en hij hield raad met de jongelingen, die met hem opgewassen waren, die voor zijn aangezicht stonden.

Job 12:20

Hij beneemt den getrouwen de spraak, en der ouden oordeel neemt Hij weg.

1 Timothy 5:20

Bestraf die zondigen in tegenwoordigheid van allen, opdat ook de anderen vreze mogen hebben.

Isaiah 3:5

En het volk zal gedrongen worden, de een zal zijn tegen den ander, en een iegelijk tegen zijn naaste; de jongeling zal stout zijn tegen den oude, de verachte tegen den eerlijke.

Joel 2:16

Verzamelt het volk, heiligt de gemeente, vergadert de oudsten, verzamelt de kinderkens, en die de borsten zuigen; de bruidegom ga uit zijn binnenkamer, en de bruid uit haar slaapkamer.

Joshua 24:31

Israel nu diende den HEERE al de dagen van Jozua, en al de dagen van de oudsten, die lang na Jozua leefden, en die al het werk des HEEREN wisten, hetwelk Hij aan Israel gedaan had.

Matthew 18:16

Maar indien hij u niet hoort, zo neem nog een of twee met u; opdat in de mond van twee of drie getuigen alle woord besta.

Proverbs 20:29

Der jongelingen sieraad is hun kracht, en der ouden heerlijkheid is de grijsheid.

Matthew 26:3

Toen vergaderden de overpriesters en de Schriftgeleerden, en de ouderlingen des volks, in de zaal des hogepriesters, die genaamd was Kajafas;

1 Peter 5:1

De ouderlingen, die onder u zijn, vermaan ik, die een medeouderling, en getuige des lijdens van Christus ben, en deelachtig der heerlijkheid, die geopenbaard zal worden:

Revelation 19:4

En de vier en twintig ouderlingen, en de vier dieren vielen neder, en aanbaden God, Die op den troon zat, zeggende: Amen, Halleluja!

1 Samuel 15:30

Hij dan zeide: Ik heb gezondigd; eer mij toch nu voor de oudsten mijns volks, en voor Israel; en keer wederom met mij, dat ik den HEERE, uw God, aanbidde.

Proverbs 19:20

Hoor raad, en ontvang tucht, opdat gij in uw laatste wijs zijt.

Revelation 4:4

En rondom den troon waren vier en twintig tronen; en op de tronen zag ik de vier en twintig ouderlingen zittende, bekleed met witte klederen, en zij hadden gouden kronen op hun hoofden.

Psalm 92:14

In den grijzen ouderdom zullen zij nog vruchten dragen; zij zullen vet en groen zijn,

1 Peter 5:2

Weidt de kudde Gods, die onder u is, hebbende opzicht daarover, niet uit bedwang, maar gewilliglijk; noch om vuil gewin, maar met een volvaardig gemoed;

Isaiah 46:4

En tot de ouderdom toe zal Ik Dezelfde zijn, ja, tot de grijsheid toe zal Ik ulieden dragen; Ik heb het gedaan, en Ik zal u opnemen, en Ik zal dragen en redden.

Exodus 3:16

Ga heen, en verzamel de oudsten van Israel, en zeg tot hen: De HEERE, de God uwer vaderen, is mij verschenen, de God van Abraham, Izak en Jakob, zeggende: Ik heb ulieden getrouwelijk bezocht, en hetgeen ulieden in Egypte is aangedaan;

Isaiah 3:4

En Ik zal jongelingen stellen tot hun vorsten, en kinderen zullen over hen heersen;

Ezekiel 8:7

Zo bracht Hij mij tot de deur van het voorhof. Toen zag ik, en ziet, er was een hol in den wand.

1 Kings 12:6

En de koning Rehabeam hield raad met de oudsten, die gestaan hadden voor het aangezicht van zijn vader Salomo, als hij leefde, zeggende: Hoe raadt gijlieden, dat men dit volk antwoorden zal?

Topics on De Ouderen

De Ouderen Die Bijeenkomen

Exodus 3:16

Ga heen, en verzamel de oudsten van Israel, en zeg tot hen: De HEERE, de God uwer vaderen, is mij verschenen, de God van Abraham, Izak en Jakob, zeggende: Ik heb ulieden getrouwelijk bezocht, en hetgeen ulieden in Egypte is aangedaan;

Minachting Voor De Ouderen

2 Koningen 2:23

En hij ging van daar op naar Beth-El. Als hij nu den weg opging, zo kwamen kleine jongens uit de stad; die bespotten hem, en zeiden tot hem: Kaalkop, ga op, kaalkop, ga op!

Knowing Jesus Everyday

Never miss a post

Public domain