35 Bible Verses about Beheren Van Geld

Meest relevante verzen

Luke 16:9

En Ik zeg ulieden: Maakt uzelven vrienden uit den onrechtvaardigen Mammon, opdat, wanneer u ontbreken zal, zij u mogen ontvangen in de eeuwige tabernakelen.

Luke 16:5

En hij riep tot zich een iegelijk van de schuldenaars zijns heeren, en zeide tot den eersten: Hoeveel zijt gij mijn heer schuldig?

2 Kings 12:4

En Joas zeide tot de priesteren: Al het geld der geheiligde dingen, dat gebracht zal worden in het huis des HEEREN, te weten het geld desgenen, die overgaat tot de getelden, het geld van een ieder der personen naar zijn schatting, en al het geld, dat in ieders hart komt, om dat te brengen in het huis des HEEREN,

Luke 16:10

Die getrouw is in het minste, die is ook in het grote getrouw; en die in het minste onrechtvaardig is, die is ook in het grote onrechtvaardig.

Luke 16:12

En zo gij in eens anders goed niet getrouw zijt geweest, wie zal u het uwe geven?

Acts 6:2

En de twaalven riepen de menigte der discipelen tot zich, en zeiden: Het is niet behoorlijk, dat wij het Woord Gods nalaten, en de tafelen dienen.

Luke 16:3

En de rentmeester zeide bij zichzelven: Wat zal ik doen, dewijl mijn heer dit rentmeesterschap van mij neemt? Graven kan ik niet; te bedelen schaam ik mij.

2 Kings 12:15

Daartoe eisten zij geen rekening van de mannen, wien zij dat geld in hun handen gaven, om aan degenen, die het werk deden, te geven; want zij handelden trouwelijk.

James 1:10

En de rijke in zijn vernedering; want hij zal als een bloem van het gras voorbijgaan.

Proverbs 31:16

Zain. Zij denkt om een akker, en krijgt hem; van de vrucht harer handen plant zij een wijngaard.

Luke 16:11

Zo gij dan in den onrechtvaardigen Mammon niet getrouw zijt geweest, wie zal u het ware vertrouwen?

Deuteronomy 8:17

En gij in uw hart zegt: Mijn kracht, en de sterkte mijner hand heeft mij dit vermogen verkregen.

1 Corinthians 4:1

Alzo houde ons een ieder mens, als dienaars van Christus, en uitdelers der verborgenheden Gods.

Proverbs 27:23

Zijt naarstig, om het aangezicht uwer schapen te kennen; zet uw hart op de kudden.

Proverbs 20:18

Elke gedachte wordt door raad bevestigd, daarom voer oorlog met wijze raadslagen.

Matthew 25:23

Zijn heer zeide tot hem: Wel, gij goede en getrouwe dienstknecht, over weinig zijt gij getrouw geweest; over veel zal ik u zetten; ga in, in de vreugde uws heeren.

2 Kings 4:7

Toen kwam zij, en gaf het den man Gods te kennen; en hij zeide: Ga heen, verkoop de olie, en betaal uw schuldheer; gij dan met uw zonen, leef bij het overige.

1 Timothy 3:12

Dat de diakenen ener vrouwe mannen zijn, die hun kinderen en hun eigen huizen wel regeren.

Luke 16:1

En Hij zeide ook tot Zijn discipelen: Er was een zeker rijk mens, welke een rentmeester had; en deze werd bij hem verklaagd, als die zijn goederen doorbracht.

2 Corinthians 8:20

Dit verhoedende, dat ons niemand moge lasteren in dezen overvloed, die van ons wordt bediend;

1 Peter 4:10

Een iegelijk, gelijk hij gave ontvangen heeft, alzo bediene hij dezelve aan de anderen, als goede uitdelers der menigerlei genade Gods.

1 Timothy 3:4

Die zijn eigen huis wel regeert, zijn kinderen in onderdanigheid houdende, met alle stemmigheid;

Proverbs 31:24

Samech. Zij maakt fijn lijnwaad en verkoopt het; en zij levert den koopman gordelen.

Luke 16:8

En de heer prees den onrechtvaardigen rentmeester, omdat hij voorzichtiglijk gedaan had; want de kinderen dezer wereld zijn voorzichtiger, dan de kinderen des lichts, in hun geslacht.

James 1:5

En indien iemand van u wijsheid ontbreekt, dat hij ze van God begere, Die een iegelijk mildelijk geeft, en niet verwijt; en zij zal hem gegeven worden.

Proverbs 31:30

Schin. De bevalligheid is bedrog, en de schoonheid ijdelheid; maar een vrouw, die den HEERE vreest, die zal geprezen worden.

1 Corinthians 12:28

En God heeft er sommigen in de Gemeente gesteld, ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars, daarna krachten, daarna gaven der gezondmakingen, behulpsels, regeringen, menigerlei talen.

James 1:7

Want die mens mene niet, dat hij iets ontvangen zal van den Heere.

James 1:4

Doch de lijdzaamheid hebbe een volmaakt werk, opdat gij moogt volmaakt zijn en geheel oprecht, in geen ding gebrekkelijk.

James 1:9

Maar de broeder, die nederig is, roeme in zijn hoogheid.

Matthew 26:14

Toen ging een van de twaalven, genaamd Judas Iskariot, tot de overpriesters,

Luke 16:4

Ik weet, wat ik doen zal, opdat, wanneer ik van het rentmeesterschap afgezet zal wezen, zij mij in hun huizen ontvangen.

Luke 12:42

En de Heere zeide: Wie is dan de getrouwe en voorzichtige huisbezorger, dien de heer over zijn dienstboden zal zetten, om hun ter rechter tijd het bescheiden deel spijze te geven?

Acts 6:1

En in dezelfde dagen, als de discipelen vermenigvuldigden, ontstond een murmurering der Grieksen tegen de Hebreen, omdat hun weduwen in de dagelijkse bediening verzuimd werden.

Knowing Jesus Everyday

Never miss a post

Public domain