Parallel Verses
Dutch Staten Vertaling
Schin. De bevalligheid is bedrog, en de schoonheid ijdelheid; maar een vrouw, die den HEERE vreest, die zal geprezen worden.
New American Standard Bible
Charm is deceitful and beauty is vain, But a woman who fears the LORD, she shall be praised.
Onderwerpen
Kruisreferenties
1 Petrus 3:4-5
Maar de verborgen mens des harten, in het onverderfelijk versiersel van een zachtmoedigen en stillen geest, die kostelijk is voor God.
Exodus 1:17-21
Doch de vroedvrouwen vreesden God, en deden niet, gelijk als de koning van Egypte tot haar gesproken had, maar zij behielden de knechtjes in het leven.
1 Petrus 1:24
Want alle vlees is als gras, en alle heerlijkheid des mensen is als een bloem van het gras. Het gras is verdord, en zijn bloem is afgevallen;
2 Samuël 14:25
Nu was er in gans Israel geen man zo schoon als Absalom, zeer te prijzen; van zijn voetzool af tot zijn hoofdschedel toe was er geen gebrek in hem.
Esther 1:11-12
Dat zij Vasthi, de koningin, zouden brengen voor het aangezicht des konings, met de koninklijke kroon, om den volken en den vorsten haar schoonheid te tonen; want zij was schoon van aangezicht.
Psalmen 147:11
De HEERE heeft een welgevallen aan hen, die Hem vrezen, die op Zijn goedertierenheid hopen.
Spreuken 1:7
De vrees des HEEREN is het beginsel der wetenschap; de dwazen verachten wijsheid en tucht.
Spreuken 6:25
Begeer haar schoonheid niet in uw hart, en laat ze u niet vangen met haar oogleden.
Spreuken 8:13
De vreze des HEEREN is, te haten het kwade, de hovaardigheid, en den hoogmoed, en den kwaden weg; Ik haat ook den mond der verkeerdheden.
Spreuken 11:22
Een schone vrouw, die van rede afwijkt, is een gouden bagge in een varkenssnuit.
Prediker 7:18
Het is goed, dat gij daaraan vasthoudt, en trek ook uw hand van dit niet af; want die God vreest, dien ontgaat dat al.
Prediker 12:13
Van alles, wat gehoord is, is het einde van de zaak: Vrees God, en houd Zijn geboden, want dit betaamt allen mensen.
Ezechiël 16:15
Maar gij hebt vertrouwd op uw schoonheid, en hebt gehoereerd vanwege uw naam; ja, hebt uw hoererijen uitgestort aan een ieder, die voorbijging; voor hem was zij.
Lukas 1:6
En zij waren beiden rechtvaardig voor God, wandelende in al de geboden en rechten des Heeren, onberispelijk.
Lukas 1:46-50
En Maria zeide: Mijn ziel maakt groot den Heere;
Romeinen 2:29
Maar die is een Jood, die het in het verborgen is, en de besnijdenis des harten, in den geest, niet in de letter, is de besnijdenis; wiens lof niet is uit de mensen, maar uit God.
1 Corinthiërs 4:5
Zo dan oordeelt niets voor den tijd, totdat de Heere zal gekomen zijn, Welke ook in het licht zal brengen, hetgeen in de duisternis verborgen is, en openbaren de raadslagen der harten; en alsdan zal een iegelijk lof hebben van God.
Jakobus 1:11
Want de zon is opgegaan met de hitte, en heeft het gras dor gemaakt, en zijn bloem is afgevallen, en de schone gedaante haars aanschijns is vergaan; alzo zal ook de rijke in zijn wegen verwelken.
1 Petrus 1:7
Opdat de beproeving uws geloofs, die veel kostelijker is dan van het goud, hetwelk vergaat en door het vuur beproefd wordt, bevonden worde te zijn tot lof, en eer, en heerlijkheid, in de openbaring van Jezus Christus;