42 Bible Verses about Behoren

Meest relevante verzen

Isaiah 44:5

Deze zal zeggen: Ik ben des HEEREN; en die zal zich noemen met den naam van Jakob; en gene zal met zijn hand schrijven: Ik ben des HEEREN, en zich toenoemen met den naam van Israel.

Proverbs 16:1

De mens heeft schikkingen des harten; maar het antwoord der tong is van den HEERE.

Romans 12:5

Alzo zijn wij velen een lichaam in Christus, maar elkeen zijn wij elkanders leden.

1 Corinthians 3:21

Niemand dan roeme op mensen; want alles is uwe.

Psalm 22:28

Want het koninkrijk is des HEEREN, en Hij heerst onder de heidenen.

1 Corinthians 3:23

Doch gij zijt van Christus, en Christus is Gods.

Romans 1:6

Onder welken gij ook zijt, geroepenen van Jezus Christus!)

John 15:19

Indien gij van de wereld waart, zo zou de wereld het hare liefhebben; doch omdat gij van de wereld niet zijt, maar Ik u uit de wereld heb uitverkoren, daarom haat u de wereld.

1 Corinthians 12:16

En indien het oor zeide: Dewijl ik het oog niet ben, zo ben ik van het lichaam niet; is het daarom niet van het lichaam?

Romans 14:8

Want hetzij dat wij leven, wij leven den Heere; hetzij dat wij sterven, wij sterven den Heere. Hetzij dan dat wij leven, hetzij dat wij sterven, wij zijn des Heeren.

1 Corinthians 7:4

De vrouw heeft de macht niet over haar eigen lichaam, maar de man; en desgelijks ook de man heeft de macht niet over zijn eigen lichaam, maar de vrouw.

Psalm 3:8

[ (Psalms 3:9) Het heil is des HEEREN; Uw zegen is over Uw volk. Sela. ]

Deuteronomy 29:29

De verborgene dingen zijn voor den HEERE, onzen God; maar de geopenbaarde zijn voor ons en voor onze kinderen, tot in eeuwigheid, om te doen al de woorden dezer wet.

Haggai 2:8

Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.

Galatians 6:10

Zo dan, terwijl wij tijd hebben, laat ons goed doen aan allen, maar meest aan de huisgenoten des geloofs.

John 17:10

En al het Mijne is Uw, en het Uwe is Mijn; en Ik ben in hen verheerlijkt.

1 Corinthians 12:15

Indien de voet zeide: Dewijl ik de hand niet ben, zo ben ik van het lichaam niet; is hij daarom niet van het lichaam?

1 John 2:19

Zij zijn uit ons uitgegaan, maar zij waren uit ons niet; want indien zij uit ons geweest waren, zo zouden zij met ons gebleven zijn; maar dit is geschied, opdat zij zouden openbaar worden, dat zij niet allen uit ons zijn.

Mark 12:17

En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Geeft dan den keizer, dat des keizers is, en Gode, dat Gods is. En zij verwonderden zich over Hem.

Colossians 2:17

Welke zijn een schaduw der toekomende dingen, maar het lichaam is van Christus.

Acts 2:39

Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, en allen, die daar verre zijn, zo velen als er de Heere, onze God, toe roepen zal.

Deuteronomy 10:14

Ziet, des HEEREN, uws Gods, is de hemel, en de hemel der hemelen, de aarde, en al wat daarin is.

Hebrews 5:14

Maar der volmaakten is de vaste spijze, die door de gewoonheid de zinnen geoefend hebben, tot onderscheiding beide des goeds en des kwaads.

Romans 8:9

Doch gijlieden zijt niet in het vlees, maar in den Geest, zo anders de Geest Gods in u woont. Maar zo iemand den Geest van Christus niet heeft, die komt Hem niet toe.

Psalm 115:16

Aangaande den hemel, de hemel is des HEEREN; maar de aarde heeft Hij de mensenkinderen gegeven.

1 Corinthians 6:19

Of weet gij niet, dat ulieder lichaam een tempel is van den Heiligen Geest, Die in u is, Dien gij van God hebt, en dat gij uws zelfs niet zijt?

1 Corinthians 1:12

En dit zeg ik, dat een iegelijk van u zegt: Ik ben van Paulus, en ik van Apollos; en ik van Cefas; en ik van Christus.

1 Chronicles 29:11

Uw, o HEERE, is de grootheid, en de macht, en de heerlijkheid, en de overwinning, en de majesteit; want alles, wat in den hemel en op aarde is, is Uw: Uw, o HEERE, is het Koninkrijk, en Gij hebt U verhoogd tot een Hoofd boven alles.

Luke 5:3

En Hij ging in een van die schepen, hetwelk van Simon was, en bad hem, dat hij een weinig van het land afstak; en nederzittende, leerde Hij de scharen uit het schip.

Luke 18:16

Maar Jezus riep dezelve kinderkens tot Zich, en zeide: Laat de kinderkens tot Mij komen, en verhindert hen niet; want derzulken is het Koninkrijk Gods.

Psalm 100:3

Weet, dat de HEERE is God; Hij heeft ons gemaakt (en niet wij), Zijn volk en de schapen Zijner weide.

John 8:44

Gij zijt uit den vader den duivel, en wilt de begeerten uws vaders doen; die was een mensenmoorder van den beginne, en is in de waarheid niet staande gebleven; want geen waarheid is in hem. Wanneer hij de leugen spreekt, zo spreekt hij uit zijn eigen; want hij is een leugenaar, en de vader derzelve leugen.

John 8:47

Die uit God is, hoort de woorden Gods; daarom hoort gijlieden niet, omdat gij uit God niet zijt.

1 John 3:10

Hierin zijn de kinderen Gods en de kinderen des duivels openbaar. Een iegelijk, die de rechtvaardigheid niet doet, die is niet uit God, en die zijn broeder niet liefheeft,

Psalm 24:1

Een psalm van David. De aarde is des HEEREN, mitsgaders haar volheid, de wereld, en die daarin wonen.

Luke 20:25

En Hij zeide tot hen: Geeft dan den keizer, dat des keizers is, en Gode, dat Gods is.

Romans 8:1

Zo is er dan nu geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar den Geest.

Song of Solomon 6:3

Ik ben mijns Liefsten, en mijn Liefste is mijn, Die onder de lelien weidt.

Leviticus 27:30

Ook alle tienden des lands, van het zaad des lands, van de vrucht van het geboomte, zijn des HEEREN; zij zijn den HEERE heilig.

Knowing Jesus Everyday

Never miss a post

Public domain