12 Bijbelvers over Beschrijving Van Dwazen
Meest relevante verzen
Want ook wij waren eertijds onwijs, ongehoorzaam, dwalende, menigerlei begeerlijkheden en wellusten dienende, in boosheid en nijdigheid levende, hatelijk zijnde, en elkander hatende.
Een psalm van David, voor den opperzangmeester. De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God. Zij verderven het, zij maken het gruwelijk met hun werk; er is niemand, die goed doet.
Een onderwijzing van David, voor den opperzangmeester, op Machalath. (1a) De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God; zij verderven het, en zij bedrijven gruwelijk onrecht; er is niemand, die goed doet.
Gedenk hieraan; de vijand heeft den HEERE gesmaad, en een dwaas volk heeft Uw Naam gelasterd.
Sta op, o God! twist Uw twistzaak; gedenk der smaadheid, die U van den dwaze wedervaart den gansen dag.
Elke dwaas zal de schuld verbloemen; maar onder de oprechten is goedwilligheid.
De vrees des HEEREN is het beginsel der wetenschap; de dwazen verachten wijsheid en tucht.
Een dwaas zal de tucht zijns vaders versmaden; maar die de bestraffing waarneemt, zal kloekzinniglijk handelen.
Gij slechten! hoe lang zult gij de slechtigheid beminnen, en de spotters voor zich de spotternij begeren, en de zotten wetenschap haten?
De zot heeft geen lust aan verstandigheid, maar daarin, dat zijn hart zich ontdekt.
Het is voor den zot als spel, schandelijkheid te doen; maar voor een man van verstand, wijsheid te plegen.
De begeerte, die geschiedt, is zoet voor de ziel; maar het is den zotten een gruwel van het kwade af te wijken.