8 Bijbelvers over Continenten
Meest relevante verzen
En God zeide: Dat de wateren van onder de hemel in een plaats vergaderd worden, en dat het droge gezien worde! en het was alzo.
De jonge hoogmoedige dieren hebben het niet betreden, de felle leeuw is daarover niet heengegaan. Hij legt zijn hand aan de keiachtige rots, hij keert de bergen van den wortel om. In de rotsstenen houwt hij stromen uit, en zijn oog ziet al het kostelijke.meer informatie
Hij bindt de rivier toe, dat niet een traan uitkomt, en het verborgene brengt hij uit in het licht.
Waar waart gij, toen Ik de aarde grondde? Geef het te kennen, indien gij kloek van verstand zijt. Wie heeft haar maten gezet, want gij weet het; of wie heeft over haar een richtsnoer getrokken? Waarop zijn haar grondvesten nedergezonken, of wie heeft haar hoeksteen gelegd?meer informatie
Toen de morgensterren te zamen vrolijk zongen, en al de kinderen Gods juichten. Of wie heeft de zee met deuren toegesloten, toen zij uitbrak, en uit de baarmoeder voortkwam? Toen Ik de wolk tot haar kleding stelde, en de donkerheid tot haar windeldoek; Toen Ik voor haar met Mijn besluit de aarde doorbrak, en zette grendel en deuren; En zeide: Tot hiertoe zult gij komen, en niet verder, en hier zal hij zich stellen tegen den hoogmoed uwer golven. Hebt gij van uw dagen den morgenstond geboden? Hebt gij den dageraad zijn plaats aangewezen; Opdat hij de einden der aarde vatten zou; en de goddelozen uit haar uitgeschud zouden worden? Dat zij veranderd zou worden gelijk zegelleem, en zij gesteld worden als een kleed? En dat van de goddelozen hun licht geweerd worde, en de hoge arm worde gebroken? Zijt gij gekomen tot aan de oorsprongen der zee, en hebt gij in het onderste des afgronds gewandeld? Zijn u de poorten des doods ontdekt, en hebt gij gezien de poorten van de schaduw des doods? Zijt gij met uw verstand gekomen tot aan de breedte der aarde? Geef het te kennen, indien gij dit alles weet.
Wiens ook de zee is, want Hij heeft ze gemaakt; en Zijn handen hebben het droge geformeerd.
Hij heeft de aarde gegrond op haar grondvesten; zij zal nimmermeer noch eeuwiglijk wankelen. Gij hadt ze met den afgrond als een kleed overdekt; de wateren stonden boven de bergen. Van Uw schelden vloden zij, zij haastten zich weg voor de stem Uws donders.meer informatie
De bergen rezen op, de dalen daalden, ter plaatse, die Gij voor hen gegrond hadt. Gij hebt een paal gesteld, dien zij niet overgaan zullen; zij zullen de aarde niet weder bedekken.
Want Hij heeft ze gegrond op de zeeen, en heeft ze gevestigd op de rivieren.
En Heber werden twee zonen geboren; des enen naam was Peleg; want in zijn dagen is de aarde verdeeld; en zijns broeders naam was Joktan.