50 Bijbelverzen over De Armen Helpen

Meest relevante verzen

Jeremia 22:16

Hij heeft de rechtzaak des ellendigen en nooddruftigen gericht, toen ging het hem wel; is dat niet Mij te kennen? spreekt de HEERE.

Jesaja 10:2

Om de armen van het recht af te wenden, en om het recht der ellendigen Mijns volks te roven, opdat de weduwen hun buit worden, en opdat zij de wezen mogen plunderen!

Deuteronomium 15:11

Want de arme zal niet ophouden uit het midden des lands; daarom gebiede ik u, zeggende: Gij zult uw hand mildelijk opendoen aan uw broeder, aan uw bedrukten en aan uw armen in uw land.

Deuteronomium 15:7

Wanneer er onder u een arme zal zijn, een uit uw broederen, in een uwer poorten, in uw land, dat de HEERE, uw God, u geven zal, zo zult gij uw hart niet verstijven, noch uw hand toesluiten voor uw broeder, die arm is;

Psalmen 72:12

Want hij zal den nooddruftige redden, die daar roept, mitsgaders den ellendige, en die geen helper heeft.

Psalmen 107:41

Maar Hij brengt den nooddruftige uit de verdrukking in een hoog vertrek, en maakt de huisgezinnen als kudden.

Psalmen 72:13

Hij zal den arme en nooddruftige verschonen, en de zielen der nooddruftigen verlossen.

Psalmen 40:17

[ (Psalms 40:18) Ik ben wel ellendig en nooddruftig, maar de HEERE denkt aan mij; Gij zijt mijn Hulp en mijn Bevrijder; o mijn God! vertoef niet. ]

Psalmen 109:22

Want ik ben ellendig en nooddruftig, en mijn hart is in het binnenste van mij doorwond.

Psalmen 82:4

Verlost den arme en den behoeftige, rukt hem uit der goddelozen hand.

Job 34:28

Opdat Hij op hem het geroep des armen brenge, en het geroep der ellendigen verhore.

Zefanja 3:12

Maar Ik zal in het midden van u doen overblijven een ellendig en arm volk; die zullen op den Naam des HEEREN betrouwen.

Psalmen 70:5

[ (Psalms 70:6) Doch ik ben ellendig en nooddruftig; o God, haast U tot mij; Gij zijt mijn Hulp en mijn Bevrijder; HEERE, vertoef niet! ]

Psalmen 109:31

Want Hij zal den nooddruftige ter rechterhand staan, om hem te verlossen van degenen, die zijn ziel veroordelen.

Deuteronomium 15:9

Wacht u, dat in uw hart geen Belials-woord zij, om te zeggen: Het zevende jaar, het jaar der vrijlating, naakt; dat uw oog boos zij tegen uw broeder, die arm is, en dat gij hem niet gevet; en hij over u roepe tot den HEERE, en zonde in u zij.

Spreuken 14:21

Die zijn naaste veracht, zondigt; maar die zich der nederigen ontfermt, die is welgelukzalig.

Handelingen 10:31

En ziet, een man stond voor mij, in een blinkend kleed, en zeide: Cornelius! uw gebed is verhoord, en uw aalmoezen zijn voor God gedacht geworden.

Never miss a post

Public domain